ECLI:NL:CBB:2005:AT9967
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een besluit van OPTA betreffende KPN's marketingacties met cadeaus
In de uitspraak van 25 juli 2005 heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven een besluit van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) geschorst. Dit besluit, dat op 6 juli 2005 was genomen, hield in dat KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) een last onder dwangsom werd opgelegd. KPN was verboden om marketingacties te voeren waarbij klanten cadeaus, zoals een staatslot of een sleutelhanger met funcamera, werden aangeboden. De voorzieningenrechter oordeelde dat OPTA niet bevoegd was om dit besluit te nemen, omdat de in geding zijnde cadeaus geen kortingen op het door de klanten te betalen tarief inhielden en niet als zodanig door de klanten werden ervaren. De voorzieningenrechter stelde vast dat de cadeaus geen directe relatie hadden met de af te nemen dienst en van relatief geringe financiële waarde waren. Klanten zouden deze cadeaus eerder ervaren als een aardigheidje dan als een compensatie voor de financiële lasten van hun abonnement bij KPN.
De procedure begon toen KPN bezwaar maakte tegen het besluit van OPTA en verzocht om een voorlopige voorziening. KPN stelde dat het gebruik van incentives essentieel was voor het terugwinnen van klanten en dat het niet kunnen gebruiken van deze middelen nadelig was voor haar marktaandeel. De voorzieningenrechter volgde KPN in haar betoog en concludeerde dat het besluit van OPTA een breder effect had dan alleen het verbieden van de specifieke acties. Het zou KPN kunnen schaden in haar concurrentiepositie en leiden tot een grotere gebondenheid van klanten aan andere aanbieders.
De voorzieningenrechter voerde een voorlopige rechtmatigheidstoets uit en oordeelde dat OPTA onvoldoende had onderbouwd dat de acties van KPN als kortingsregelingen moesten worden aangemerkt. De voorzieningenrechter schorste daarom het besluit van OPTA en bepaalde dat KPN recht had op vergoeding van griffierecht en proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor toezichthouders om zorgvuldig om te gaan met hun bevoegdheden en de belangen van bedrijven in een competitieve markt in overweging te nemen.