ECLI:NL:CBB:2005:AU0984

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/412
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C. Cusell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig indienen van beroepschrift

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 juli 2005 uitspraak gedaan in de zaak van appellant A AA, vertegenwoordigd door gemachtigde B RA, werkzaam bij B.V. Praktijkvennootschap B. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de raad van tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, die op 19 april 2005 was gedaan. Appellant had op 17 juni 2005 een beroepschrift ingediend, maar dit was niet met redenen omkleed en bovendien was het ingediend na de wettelijke termijn van twee maanden, die op 19 juni 2005 verstreek.

Het College overwoog dat volgens artikel 68 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten een beroepschrift binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak van de raad van tucht moet worden ingediend, en dat dit beroepschrift met redenen omkleed moet zijn. Aangezien appellant niet binnen de gestelde termijn een gemotiveerd beroepschrift had ingediend, was het College van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De wet biedt geen mogelijkheid om een verzuim in de motivering te herstellen of om een later ingediend beroepschrift als tijdig te beschouwen.

De voorzitter van het College, mr. H.C. Cusell, verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. S. van Noordt. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en correct indienen van beroepschriften in bestuursrechtelijke procedures, en de strikte naleving van de wettelijke vereisten die aan dergelijke procedures zijn verbonden.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(eerste enkelvoudige kamer)
No. AWB 05/412
20110 Wet op de Accountants-Administratieconsulenten
Raad van tucht Amsterdam
Uitspraak in de zaak van:
A AA, te X, appellant,
gemachtigde: B RA, werkzaam bij B.V. Praktijkvennootschap B, te Y.
1. Bij faxbericht van 17 juni 2005 is ter griffie van het College ontvangen een op dezelfde datum gedagtekend beroepschrift, waarbij appellant op nader aan te voeren gronden beroep heeft ingesteld tegen een op 19 april 2005 gewezen uitspraak van de raad van tucht voor Registeraccountants en Accountants- Administratieconsulenten te Amsterdam (hierna de raad van tucht). De uitspraak is tevens op 19 april 2005 verzonden.
2. Bij genoemde uitspraak heeft de raad van tucht beslist op een tegen appellant ingediende klacht.
3. Ingevolge artikel 68, eerste en tweede lid van de Wet op de Accountants- Administratieconsulenten (hierna:Wet) kan tegen een beslissing van de raad van tucht binnen twee maanden na de dag van verzending van die uitspraak, beroep bij het College worden ingesteld bij een met redenen omkleed beroepschrift. Het door appellant ingediende beroepschrift voldoet niet aan deze motiveringseis.
4. Appellant heeft in zijn beroepschrift gesteld dat hij de gronden van dit beroep binnen een door het College te stellen termijn aan het College zal doen toekomen. Het College overweegt dienaangaande dat artikel 68, tweede lid, van de Wet ondubbelzinnig voorschrijft dat het beroepschrift met redenen is omkleed, alsmede dat de Wet niet voorziet in het bieden van de gelegenheid aan de indiener van het beroepschrift om een verzuim op dit punt te herstellen, laat staan dat de Wet de mogelijkheid biedt een na het verstrijken van de beroepstermijn ingediend beroepschrift dat, anders dan het initiële beroepschrift, met redenen is omkleed, als tijdig ingediend te aanvaarden. Met betrekking tot het voorafgaande moet worden opgemerkt dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de behandeling van beroepen die op grond van de Wet worden ingediend.
5. Aangezien appellant niet binnen de beroepstermijn van twee maanden (die blijkens het voorafgaande verstreek op 19 juni 2005, terwijl het ongemotiveerde beroepschrift op 17 juni 2005 bij het College is binnengekomen) een met redenen omkleed beroepschrift heeft ingediend, moet zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met toepassing van artikel 70 van de Wet op de Accountants- Administratieconsulenten kan daarop derhalve een beschikking genomen worden.
De beslissing
De voorzitter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. H.C. Cusell, in tegenwoordigheid van mr. S. van Noordt, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op .
w.g. H.C. Cusell w.g. S. van Noordt