ECLI:NL:CBB:2005:AU2318
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding proceskosten na intrekking beroep tegen besluiten Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft verzoeker, A, een beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin de bezwaren van verzoeker tegen eerdere besluiten over de Regeling dierlijke EG-premies gedeeltelijk ongegrond zijn verklaard. Het beroep werd ingesteld na een besluit van 19 april 2005, waarin de minister de bezwaren van verzoeker tegen besluiten van 17 en 18 juni 2004 had afgewezen. Na een aanvullend beroepschrift op 26 mei 2005, heeft de minister op 8 juli 2005 zijn eerdere besluit herzien en een vergoeding van € 322,-- voor proceskosten toegekend aan verzoeker. Verzoeker trok vervolgens zijn beroep in en vroeg om vergoeding van de kosten van de procedure. De minister stemde in met de vergoeding van de proceskosten en het terugbetalen van het griffierecht.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in deze uitspraak beoordeeld of verzoeker recht heeft op een verdere vergoeding van proceskosten. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Het College constateert dat de minister verzoeker al een vergoeding had toegekend in zijn besluit van 8 juli 2005 en dat verzoeker geen bezwaar had gemaakt tegen de hoogte van deze kosten. Hierdoor concludeert het College dat verzoeker geen belang heeft bij een beslissing op zijn verzoek om extra kostenvergoeding, en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door mr. W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van griffier R. van Cuilenborg, en is openbaar uitgesproken. De beslissing van het College is dat het verzoek van verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard.