ECLI:NL:CBB:2005:AU2842
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- L. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Intrekking van taxivergunning op basis van niet voldoen aan eisen van vakbekwaamheid
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 september 2005 uitspraak gedaan over de intrekking van een taxivergunning van appellant A, h.o.d.n. Taxibedrijf B, door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellant niet langer voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid zoals gesteld in de Wet personenvervoer 2000. Appellant had eerder een vergunning ontvangen, maar na het terugtrekken van zijn procuratiehouder C, die de vakbekwaamheid binnen de onderneming waarborgde, voldeed hij niet meer aan de vereisten. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar het College oordeelde dat de Minister op goede gronden had gehandeld. De procedure begon met een beroep van appellant op 18 mei 2005 tegen het besluit van 13 april 2005, waarin de Minister het bezwaar van appellant ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 23 augustus 2005 was appellant niet aanwezig, maar de gemachtigde van de Minister heeft het standpunt toegelicht. Het College concludeerde dat de intrekking van de vergunning rechtmatig was, omdat appellant niet meer voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid. De belangen van appellant waren voldoende in overweging genomen, en het College zag geen reden om de intrekking te heroverwegen. De uitspraak werd gedaan zonder proceskostenveroordeling.