ECLI:NL:CBB:2005:AU5132
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake ontheffing Winkeltijdenwet
In deze zaak heeft verzoekster, A, een aanvraag ingediend voor een ontheffing op basis van de Winkeltijdenwet, die door het college van burgemeester en wethouders van Zwolle is afgewezen. De afwijzing volgde op een eerdere afwijzing van een aanvraag en een ongegrond verklaard bezwaar. Verzoekster heeft een voorlopige voorziening gevraagd, omdat zij een spoedeisend belang stelt te hebben door financiële schade door het derven van omzet na 22.00 uur en op zon- en feestdagen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 18 oktober 2005, waarbij zowel verzoekster als verweerder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afwijzing van de ontheffing is gebaseerd op de vrees voor nadelige gevolgen voor de woon- en leefsituatie in de omgeving van de winkel, mede door eerdere overtredingen van sluitingstijden door de voormalige eigenaar, C. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrees van verweerder voor een ontoelaatbare nadelige invloed op de woon- en leefsituatie gerechtvaardigd is, gezien de klachten uit de omgeving en de overtredingen die zijn vastgesteld. Verzoekster heeft weliswaar handtekeningen van buurtbewoners overgelegd die geen overlast ervaren, maar dit weegt niet op tegen de geconstateerde overtredingen.
Uiteindelijk concludeert de voorzieningenrechter dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de belangen van verzoekster niet opwegen tegen de belangen van de openbare orde en de woon- en leefsituatie. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoekster in de toekomst een nieuwe aanvraag kan indienen, waarbij rekening gehouden zal worden met de periode waarin geen overtredingen zijn geconstateerd. De beslissing van het college blijft in stand, en er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken.