2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- In de jaren 1999 en 2000 hebben appellanten akkerbouwsteun aangevraagd, appellant sub 1 (hierna ook: A) ter zake van het door hem geëxploiteerde akkerbouwbedrijf op het adres * te X en appellante sub 2 (hierna ook: de BV) ter zake van het door haar geëxploiteerde gemengde varkens- en akkerbouwbedrijf op hetzelfde adres. A is voor 60% eigenaar van de BV en de overige 40% van de eigendomsrechten behoren aan zijn echtgenote toe.
De akkerbouwpercelen die A in het begin van de jaren '90 in eigendom had, zijn aan de BV verpacht. Nadat met betrekking tot een perceel ter grootte van 3.65 ha de looptijd van de pachtovereenkomst in 1998 was verstreken, is A dit perceel vervolgens weer zelf gaan exploiteren. Voorts exploiteerde A een drietal aan de BV verpachte percelen op grond van een 'verklaring gebruik akkerland'. In 1999 exploiteerde A een totale oppervlakte van 12.15 ha akkerbouwgrond en de BV een oppervlakte van 18.80 ha.
De BV bezit de eigendom van de machines en de opstallen. De door A geproduceerde maïs wordt uitsluitend aan de BV verkocht om aan de varkens van de BV te worden opgevoerd. De door de BV geproduceerde maïs wordt eveneens aan de varkens van de BV opgevoerd.
- Bij besluit van 2 december 1999 heeft verweerder A op grond van de Vereenvoudigde Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen 1999 subsidie verstrekt ten bedrage van f 7.274,81 (€ 3.301,16) voor in totaal 12.15 ha korrelmaïs.
- Bij brief van 4 februari 2000 met als onderwerp "Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen 1999 (…)" heeft verweerder A medegedeeld dat is gebleken dat op zijn adres meerdere economische eenheden zijn gevestigd. Het betreft de bedrijven van A en van de BV.
Hierbij is A in de gelegenheid gesteld verweerder nadere gegevens te doen toekomen.
- Bij brief van 16 februari 2000 heeft A verweerder een accountantsverklaring, alsmede enkele op zijn naam gestelde nota's betreffende de inzaai en het spuiten maïs toegezonden.
- Op 8 mei 2000 heeft A bij verweerder de Aanvraag oppervlakten 2000 ingediend ter verkrijging van subsidie op grond van de Regeling voor 10.65 ha korrelmaïs.
- Bij besluit van 5 december 2000 heeft verweerder A op grond van de Regeling subsidie verstrekt ten bedrage van
f 11.721,49 (€ 5.318,98) voor in totaal 10.65 ha korrelmaïs.
- Bij brieven van 22 maart 2002 met als onderwerp "Aanvraag oppervlakten/Gebruik gewaspercelen Opgave 1999 en 2000" heeft verweerder appellanten medegedeeld dat door onvoorziene omstandigheden de controle 'bedrijfssplitsing 1999 en 2000' pas in 2002 kon worden uitgevoerd en dat bij die controle is gebleken dat op hun adres meerdere economische eenheden zijn gevestigd.
Hierbij zijn zij in de gelegenheid gesteld verweerder nadere gegevens te doen toekomen.
- Bij brief van 29 maart 2002 hebben appellanten de inhoud van een op 26 maart 2002 gehouden telefoongesprek tussen J. Altena van de Boerenbond Deurne en mevrouw Doornbos van LASER, vestiging Groningen, schriftelijk bevestigd. Blijkens dit schrijven heeft de heer Altena in het telefoongesprek verweerder medegedeeld dat in februari 2000 reeds een controle van de situatie op het bedrijf van A heeft plaatsgevonden en dat de heer Lucassen van LASER, vestiging Roermond, de situatie op bedoeld bedrijf destijds op grond van dezelfde gegevens die appellanten met deze brief thans wederom aan verweerder toezenden, heeft goedgekeurd.
- Bij besluit van 16 juni 2003 heeft verweerder zijn besluit van 2 december 1999 tot verstrekking van akkerbouwsubsidie aan A voor het jaar 1999 herzien en de aanvraag van A om akkerbouwsubsidie alsnog afgewezen, omdat op grond van de door A geleverde informatie niet kon worden vastgesteld dat op het adres * te X sprake is van afzonderlijke bedrijven.
Voorts heeft verweerder de uitbetaalde subsidie voor het jaar 1999 ten bedrage van € 3.301,16 teruggevorderd.
- Bij besluit van 16 juni 2003 heeft verweerder voorts zijn besluit van 5 december 2000 tot verstrekking van akkerbouwsubsidie aan A voor het jaar 2000 herzien en de aanvraag van A om akkerbouwsubsidie alsnog afgewezen, omdat op grond van de door A geleverde informatie niet kon worden vastgesteld dat op het adres * te X sprake is van afzonderlijke bedrijven.
Voorts heeft verweerder de uitbetaalde subsidie voor het jaar 2000 ten bedrage van € 5.318,98 teruggevorderd.
- Bij brief van 23 juli 2003 hebben appellanten bezwaar gemaakt tegen verweerders besluit van 16 juni 2003 betreffende het jaar 2000.
- Bij brief van 24 juli 2003 hebben appellanten voorts bezwaar gemaakt tegen verweerders besluit van 16 juni 2003 inzake het jaar 1999.
- Ter onderbouwing van hun bezwaarschriften hebben appellanten bij brief van 29 juli 2003 nadere gegevens ingediend.
- Op 15 oktober 2003 zijn appellanten naar aanleiding van hun bezwaren telefonisch door verweerder gehoord. In het naar aanleiding van deze hoorzitting opgemaakte verslag is onder meer de volgende alinea opgenomen: