ECLI:NL:CBB:2005:AU8304
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- J.H.W. de Planque
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake keuringswerkzaamheden onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft appellante, A B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar bezwaren tegen een eerdere brief van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) niet ontvankelijk zijn verklaard. De brief, gedateerd 13 september 2004, meldde dat de keuringswerkzaamheden op het bedrijf van appellante waren gestaakt vanwege incidenten die de onafhankelijkheid van de werkzaamheden in gevaar brachten. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend, maar dit verzoek later ingetrokken.
De kern van het geschil draait om de vraag of de brief van de VWA een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. Appellante stelt dat de brief rechtsgevolgen heeft, omdat deze inhoudt dat er voortaan met twee keuringsartsen op haar bedrijf gekeurd zal worden, wat haar kosten zou verhogen. De Minister stelt echter dat de brief slechts een mededeling van feitelijke aard is en geen wijziging in de rechten of verplichtingen van appellante met zich meebrengt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de brief inderdaad geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb, omdat het geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. De mededeling over de wijziging in de keuringswijze brengt geen verandering aan in de rechtspositie van appellante. Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van appellante in haar bezwaar.