3. Het standpunt van verzoekers
3.1 Ten onrechte heeft AFM geweigerd Sivex en Begemann in het kader van het openbaar bod de aanwijzing te geven om nadere informatie te verstrekken omtrent het vermogen en de resultaten van Tulip. Ook heeft AFM ten onrechte geweigerd om Sivex de aanwijzing te geven om de termijn van aanmelding inzake het openbaar bod en de termijn van gestanddoening van het openbaar bod te verlengen. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om bij wege van voorlopige voorziening AFM op te dragen Sivex te gelasten tot het verlengen van de aanmeldings- en gestanddoeningstermijn en AFM op te dragen om Begemann te gelasten hieraan haar medewerking te verlenen.
3.2 Ter onderbouwing van hun verzoek hebben verzoekers naar voren gebracht dat Begemann en Sivex hen niet de gelegenheid hebben geboden een verantwoord oordeel te vormen over het op de aandelen A in Begemann uitgebrachte openbaar bod. Ook heeft Begemann op basis van ontoereikende informatie haar aandeelhouders de aanbeveling gedaan dat het openbaar bod redelijk en evenwichtig is voor de aandeelhouders A in Begemann. Verzoekers zijn van mening dat zij naast de gegevens met betrekking tot Begemann en Sivex ook dienen te beschikken over alle relevante gegevens inzake het vermogen en de resultaten van Tulip, aangezien de biedprijs naast een bedrag van één euro in contanten niet bestaat uit door Sivex uitgegeven aandelen maar uit aandelen van Tulip. Begemann en Sivex hebben door deze informatie niet te verstrekken gehandeld in strijd met hun informatieplicht in het kader van het openbaar bod.
3.3 Naar de mening van verzoekers zijn de gegevens die wel zijn verschaft over het vermogen en de resultaten van Tulip, van onvoldoende recente datum en hebben de recent gedane mededelingen omtrent het beleid van Tulip meer vragen doen rijzen dan dat zij beantwoorden. De meest recente informatie aangaande Tulip heeft betrekking op het eerste half jaar van 2005. Cijfers over het derde kwartaal 2005 ontbreken. Daar komt bij dat Tulip nadien, op 15 december en 20 december 2005, persberichten heeft uitgegeven die gelet op de mededelingen in de ava van 29 juni 2005, zijn te kenschetsen als verwarrend en de indruk geven van een verslechterde financiële situatie bij Tulip. Immers, op 29 juni 2005 verwacht Tulip in 2006 nog een vertienvoudiging van de omzet. Blijkens het persbericht van 15 december 2005 verwacht Tulip deze omzetstijging in de komende drie jaar, terwijl Tulip in het persbericht van 20 december 2005 deze verwachting heeft aangehouden. Naar de mening van verzoekers worden hun bezwaren betreffende het ontbreken van toereikende en voldoende recente informatie aangaande Tulip, bevestigd door de beschikking van de Ondernemingskamer.
3.4 Verzoekers hebben erop gewezen dat zij voor een verantwoorde beoordeling van het bod nadat de gegevens omtrent Tulip waarop zij recht hebben, zijn verkregen, een aanvullende termijn nodig hebben. Bevestiging van hun standpunt zien verzoekers voorts in het persbericht van 27 december 2005 van Begemann, waarin is vermeld dat ook Begemann bij de bieder heeft aangedrongen op verlenging van de aanmeldingstermijn, alsmede dat zij meer tijd nodig heeft voor een gefundeerd oordeel aangaande het bod.
3.5 Concluderend menen verzoekers dat AFM bij het bestreden besluit heeft gehandeld in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, alsmede in strijd met het beginsel van fair play, aangezien AFM dit besluit eerst ’s avonds laat op vrijdag 23 december 20005 aan de gemachtigde van verzoekers heeft gezonden. De kans was derhalve groot dat de gemachtigde eerst op 27 december 2005 van het besluit kennis zou nemen, waardoor geen gelegenheid meer zou bestaan om hiertegen in rechte op te komen.
3.6 Verzoekers menen een doorslaggevend spoedeisend belang te hebben bij de gevraagde voorziening, aangezien de aanmeldingstermijn voor het openbaar bod verloopt op
27 december 2005, om 15.00 uur en zij - zoals hiervoor betoogd - niet in staat zijn binnen deze termijn te komen tot een adequate beoordeling van het bod. Met het verstrijken van genoemde termijn zal voor hen sprake zijn van een onomkeerbare situatie die, gelet op het voorafgaande, voor hen onevenredig nadeel zal opleveren.
4. Het bestreden besluit en het standpunt van AFM
4.1 AFM acht geen grond aanwezig in het kader van het openbaar bod Sivex en Begemann een aanwijzing te geven nadere informatie te verstrekken omtrent het vermogen en de resultaten van Tulip, en om Sivex de aanwijzing te geven om de termijn van aanmelding onder het openbaar bod en de termijn van gestanddoening van het openbaar bod te verlengen. Evenmin ziet AFM aanleiding om in te grijpen terzake de door verzoekers gestelde ‘onvolledige en verwarring stichtende informatievoorziening’ door Tulip.
AFM heeft betoogd dat uit de haar ter beschikking staande gegevens niet is gebleken dat in het kader van het openbaar bod sprake is van overtreding van enige bepaling van wet- en regelgeving door Sivex en/of Begemann. AFM is derhalve niet bevoegd om in te grijpen in het biedingsproces.
4.2 AFM heeft geen aanwijzing dat Sivex en Begemann over meer informatie aangaande Tulip beschikken dan reeds uit openbare berichten naar voren is gekomen. AFM heeft erop gewezen dat de reikwijdte van de biedingsregels, neergelegd in de Wte en het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Bte) is beperkt tot bieder en doelvennootschap.
AFM is derhalve niet bevoegd ten aanzien van een derde, zoals Tulip een maatregel te treffen.
4.3 Van de zijde van AFM is gesteld dat bij het bestreden besluit de beschikking van de Ondernemingskamer in aanmerking is genomen. De benoeming door de Ondernemingskamer van de nieuwe bestuurder en commissaris met het oog op het openbaar bod, levert geen reden op om actie te ondernemen jegens Begemann en/of Sivex. Immers, na die benoeming heeft AFM niet van Begemann vernomen dat haar bestuur de aanbeveling omtrent het openbaar bod in heroverweging heeft genomen of overweegt een ander standpunt daarover in te nemen. Overigens is - aldus AFM - de steun van het bestuur van Begemann aan het bod niet relevant voor de beoordeling van het biedingsbericht. Het behoort niet tot de taak van AFM het openbaar bod op zijn inhoudelijke merites te beoordelen. Het is aan de markt om te bepalen of sprake is van een goed of een slecht bod.
4.4 Tot slot heeft AFM aangevoerd dat, voor zover haar enige bevoegdheid zou toekomen in te grijpen in de gestanddoenings- en aanmeldingstermijn, een dergelijk ingrijpen gelet op de belangen van de bieder en van de overige houders van aandelen A in Begemann, niet in redelijkheid zou kunnen geschieden. Hierbij moet - aldus AFM - in aanmerking worden genomen dat andere aandeelhouders het openbaar bod als een goede exit-mogelijkheid van een illiquide aandeel zien, en dat verzoekers slechts een betrekkelijk gering deel van de aandelen A in Begemann houden.