ECLI:NL:CBB:2006:AX8354
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake de Wet herstructurering varkenshouderij
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, vertegenwoordigd door gemachtigde M.J. Smaling, beroep ingesteld tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. F. Nijnuis. De appellante heeft in totaal twee beroepen ingesteld, geregistreerd onder de nummers AWB 04/1157 en AWB 05/787, tegen besluiten van respectievelijk 11 november 2004 en 16 september 2005. Deze besluiten betroffen de afwijzing van appellante voor toepassing van de hardheidscategorieën 3 en 14a van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij (Bhv). De procedure begon met een beroep dat op 22 december 2004 bij het College werd ingediend, en een aanvullend beroep dat op 27 oktober 2005 werd ingediend.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 9 van het Bhv, dat regels stelt voor de hoogte van varkensrechten in situaties waarin onbillijkheden kunnen optreden. Het College heeft vastgesteld dat de aanvragen van appellante niet voldoen aan de vereisten van artikel 9 Bhv, omdat de milieuvergunningen en meldingen niet voor de vereiste datum van 10 juli 1997 zijn ingediend. De bestreden besluiten zijn door verweerder ongegrond verklaard, omdat de rechtsvoorganger van appellante geen aanvragen heeft gedaan die betrekking hebben op een uitbreiding van het aantal te houden varkens.
Tijdens de zitting op 2 mei 2006 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellante heeft betoogd dat er wel degelijk sprake is van een vergroting van het aantal varkens, maar het College heeft geoordeeld dat de door appellante overgelegde bewijsstukken niet voldoende zijn om aan te tonen dat aan de voorwaarden van artikel 9 Bhv is voldaan. Het College heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. van der Ham, met mr. A. Bruining als griffier, op 23 mei 2006.