ECLI:NL:CBB:2006:AX8376
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de herziening van een eerder besluit tot toekenning van akkerbouwsteun. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 11 december 2003, kende appellant een akkerbouwbijdrage toe voor een oppervlakte van 5.48 ha maïs. Echter, bij een herbeoordeling op 9 juli 2004 heeft de Minister vastgesteld dat slechts 0.90 ha van het opgegeven perceel aan de voorwaarden voldeed, wat leidde tot een terugvordering van reeds uitbetaalde steun van € 550,87.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar zonder hoorzitting heeft de Minister het bezwaar ongegrond verklaard. De kern van het geschil draait om de vraag of er sprake is van een kennelijke fout in de aanvraag van appellant. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat de Minister de aanvraag niet correct heeft beoordeeld. Het College concludeert dat de aanvraag een kennelijke fout bevatte, aangezien appellant percelen met elkaar heeft verwisseld. Dit had de Minister moeten opmerken bij de controle van de aanvraag.
Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant. Tevens is de Minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van appellant, die zijn vastgesteld op € 966,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor steunverlening en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen.