ECLI:NL:CBB:2006:AX8790
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag akkerbouwsteun op grond van kennelijke fout
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, dat haar aanvraag voor akkerbouwsteun voor het jaar 2004 heeft afgewezen. De aanvraag werd afgewezen omdat appellante een perceel had opgegeven dat ook door een andere aanvrager was opgegeven, wat leidde tot een overschrijding van de totale opgegeven oppervlakte. De appellante stelde dat er sprake was van een kennelijke fout en dat zij de gelegenheid had moeten krijgen om haar aanvraag aan te passen.
De procedure begon met een brief van appellante op 26 augustus 2005, waarin zij beroep aantekende tegen het besluit van verweerder van 20 juli 2005. Dit besluit volgde op een eerdere afwijzing van haar aanvraag op 11 januari 2005. Tijdens de zitting op 10 maart 2006 werd de zaak behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de verweerder door mr. F. Oosterkamp.
De kern van het geschil draait om de vraag of de dubbele opgave van perceel 8 door appellante als een kennelijke fout moest worden aangemerkt. Verweerder stelde dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat de aanvraag niet onlogisch of inconsequent was ingevuld. Het College oordeelde dat appellante zelf verantwoordelijk was voor de inhoud van haar aanvraag en dat zij op het moment van indienen wist dat zij perceel 8 niet meer zou bewerken. Het College concludeerde dat appellante een zekere blaam trof en dat er geen aanleiding was om de afwijzing van de aanvraag te herzien.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, op 29 maart 2006.