ECLI:NL:CBB:2006:AX8812
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Herziening van akkerbouwsteun en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de herziening van akkerbouwsteun. De procedure begon met een beroep dat op 8 december 2004 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven werd ingediend, tegen een besluit van verweerder van 27 oktober 2004. Dit besluit was een reactie op het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 17 mei 2004, waarin de toekenning van akkerbouwsteun voor het jaar 2000 werd herzien en reeds uitbetaalde steun werd teruggevorderd. De herziening was gebaseerd op een teledetectiecontrole die aantoonde dat het opgegeven perceel niet voldeed aan de voorwaarden voor subsidiering.
Tijdens de zitting op 13 april 2006 heeft appellante haar standpunten toegelicht, waarbij zij werd vertegenwoordigd door B. De kern van het geschil was of verweerder terecht de akkerbouwsteun had herzien en of appellante voldoende was gehoord in de bezwaarprocedure. Het College heeft vastgesteld dat perceel 5, dat door appellante was opgegeven, in de jaren 1987 tot en met 1991 niet als akkerbouwgrond was gebruikt, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag voor steun.
Het College oordeelde dat verweerder niet op de juiste wijze had voldaan aan de hoorplicht zoals vastgelegd in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante had geen verklaring afgelegd om van het horen af te zien, waardoor het College het beroep gegrond verklaarde. Het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om appellante alsnog te horen en opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 273,- aan appellante diende te vergoeden.