ECLI:NL:CBB:2006:AY4319
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening inzake varkensrechten en de Wet herstructurering varkenshouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 juli 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van A B.V., gevestigd te B, gemeente C, tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de registratie van de afsplitsing van 4.320 fokzeugenrechten, waarvan 320 benutbaar in 2005, en de vraag of verzoekster deze rechten mag benutten binnen of buiten de aangewezen concentratiegebieden. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 april 2006, waarin de Minister de registratie van de overdracht heeft bevestigd, maar met de beperking dat de varkensrechten alleen buiten de concentratiegebieden benut mogen worden. Verzoekster stelt dat deze beperking onterecht is, omdat de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) geen grondslag biedt voor deze beperking en dat de afsplitsing van de stalruimte te G deel uitmaakt van haar bedrijf.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en vastgesteld dat verzoekster belang heeft bij een spoedige beslissing over de benutbaarheid van de varkensrechten. De rechter heeft echter geconcludeerd dat de varkensrechten, die voor de registratie van de afsplitsing aan verzoekster waren geregistreerd ten name van E B.V., uitsluitend buiten de concentratiegebieden benut kunnen worden. Dit oordeel is gebaseerd op de wetgeving en de omstandigheden van de zaak, waarbij de rechter heeft geoordeeld dat de afsplitsing van de stallocatie en de overdracht van varkensrechten gelijktijdig plaatsvonden, waardoor sprake is van twee te onderscheiden bedrijven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de beperking op te heffen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid over de geografische benutbaarheid van varkensrechten in het kader van de geldende wetgeving en de gevolgen van de afsplitsing van bedrijven. De rechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen termen voor aanwezig waren.