ECLI:NL:CBB:2006:AY6963
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Afwijzing premieaanvraag voor het aanhouden van mannelijke runderen op basis van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij zijn premieaanvraag voor het aanhouden van mannelijke runderen op grond van de Regeling dierlijke EG-premies werd afgewezen. De aanvraag was te laat ingediend, en de appellant stelde dat er sprake was van overmacht en buitengewone omstandigheden, zoals langdurige arbeidsongeschiktheid. De procedure begon met een brief van appellant op 27 juni 2005, en de zitting vond plaats op 9 juni 2006.
De kern van het geschil draait om de vraag of de omstandigheden van de appellant, die al jaren met gezondheidsproblemen kampt, als overmacht kunnen worden gekwalificeerd. De Minister had de aanvraag afgewezen omdat deze meer dan 25 dagen na de deadline was ingediend. De appellant voerde aan dat hij door zijn gezondheidsproblemen niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen, maar het College oordeelde dat hij voldoende ondersteuning had kunnen krijgen van zijn vader en dat hij zelf ook in staat was om het aanvraagformulier in te vullen.
Het College concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden niet voldeden aan de criteria voor overmacht of buitengewone omstandigheden zoals vastgelegd in de relevante Europese verordening. De appellant had, gezien zijn langdurige gezondheidsproblemen, tijdig voorzorgsmaatregelen moeten treffen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de premieaanvraag door de Minister. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C. Cusell, met mr. M.S. Hoppener als griffier, op 21 juli 2006.