ECLI:NL:CBB:2006:AZ4848
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft de Maatschap A, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de terugvordering van EG-steun voor akkerbouwgewassen. De procedure begon met een aanvraag voor akkerbouwsteun in 2002, waarbij appellante een perceel van 3.09 ha maïs had opgegeven. Na een teledetectiecontrole door GeoRas, dat verweerder adviseert, werd vastgesteld dat het perceel niet voldeed aan de definitie van akkerland. Verweerder herzag zijn eerdere goedkeuring van de aanvraag en vorderde het reeds uitbetaalde steunbedrag van €4539,02 terug. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond, met de argumentatie dat de steun niet kon worden toegekend op basis van de Europese regelgeving.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante recht had op de steun en of de sanctie voor terugvordering terecht was opgelegd. Appellante stelde dat zij te goeder trouw had gehandeld en dat de sanctie disproportioneel was. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat verweerder verplicht was om de sanctie toe te passen, aangezien de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden. Het College concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat zij geen schuld had aan de onjuiste opgave van het perceel. De sanctie was in overeenstemming met de Europese regelgeving en het College verwierp de stelling dat er sprake was van overmacht.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van Europese regels omtrent steunverlening en de verantwoordelijkheden van aanvragers.