ECLI:NL:CBB:2006:AZ5793
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
In deze zaak heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een besluit genomen op 27 september 2004, waarin de bezwaren van Orange Nederland B.V. tegen een eerder besluit van 30 december 2002 tot oplegging van een boete van € 11.500.000 deels gegrond en deels ongegrond zijn verklaard. De rechtbank te Rotterdam heeft op 13 juli 2006 dit besluit vernietigd en bepaald dat de NMa een nieuwe beslissing op de bezwaren van Orange moet nemen. Orange heeft vervolgens bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat zij vreesde dat de NMa in afwachting van de uitspraak in hoger beroep geen gevolg zou geven aan de vernietiging van het eerdere besluit.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening gegrond is. De rechter heeft overwogen dat de belangen van Orange, die te maken hebben met imagoschade en schade in zakelijke contacten, zwaarwegend zijn. Tegelijkertijd is er ook een belang voor de NMa om de uitspraak in hoger beroep af te wachten. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van Orange zwaarder wegen, omdat de onzekerheid over de rechtmatigheid van de opgelegde boete moet worden weggenomen.
De voorzieningenrechter heeft daarom beslist dat de NMa geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen totdat het College op het hoger beroep heeft beslist. Tevens is bepaald dat het door de verzoeker betaalde griffierecht door de griffier aan de Staat der Nederlanden moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan op 23 november 2006 door mr. C.M. Wolters, in tegenwoordigheid van mr. M.B.L. van der Weele als griffier.