5 De beoordeling van het geschil
5.1 Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie in samenhang gelezen met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij het College, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5.2 De voorzieningenrechter stelt voorop dat het verzoek om voorlopige voorziening en bezwaar tegen het besluit van 15 december 2006, gelet op artikel 6:19 van de Awb, geacht worden mede te zijn gericht tegen de vorengenoemde wijzigingsbesluiten van 22 januari 2007 en 16 februari 2007.
5.3 De voorzieningenrechter stelt vast dat het geschil tussen partijen betrekking heeft op de openstelling van de avondwinkel van verzoeker op zondagen van 0.00 tot 06.00 uur. Geoordeeld moet echter worden dat de Wet en de Verordening geen mogelijkheid bieden voor het verlenen van een ontheffing voor zon- en feestdagen van 00.00 tot 16.00 uur. Het in artikel 3, vierde lid, van de Wet en in artikel 5 van de Verordening vervatte regime houdt in, dat de betrokken winkels op evengenoemde dagen van 0.00 tot 16.00 uur gesloten zijn. De ontheffing kan derhalve slechts betrekking hebben op andere uren gedurende deze dagen.
Verweerder heeft derhalve terecht geoordeeld dat het verzoek van verzoeker om op zondagen van 0.00 uur tot 06.00 uur geopend te mogen zijn, niet voor inwilliging vatbaar is.
5.4 Het beroep op het gelijkheidsbeginsel dat verzoeker kennelijk heeft bedoeld te doen ten aanzien van de openstelling op zondagen tussen 00.00 en 06.00 uur van avondwinkels in andere steden, horecagelegenheden en winkels bij benzinestations kan niet slagen. Voorzover verzoeker verwijst naar de avondwinkels in andere steden, merkt de voorzieningenrechter op dat genoemd beroep reeds niet kan slagen, aangezien het hierbij gaat om de toepassing van de regelgeving inzake winkeltijden door andere bestuursorganen.
Voorzover verzoeker verwijst naar de nachtopenstelling van horecagelegenheden faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel eveneens, aangezien horecagelegenheden geen winkels in de zin van de Wet zijn en daarmee buiten het toepassingsbereik van de Wet vallen.
Voor winkels bij benzinestations geldt op grond van artikel 6 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet een uitzondering op de verboden van artikel 2 van de Wet, waardoor deze winkels wel geopend mogen zijn op zondagen tussen 00.00 en 16.00 uur.
5.5 Verweerder heeft, gelet op het voorgaande, de aanvraag van verzoeker voor de openstelling van zijn winkel op zondagen tussen 00.00 en 06.00 uur, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht en op juiste gronden afgewezen.
5.6 Aangezien, gelet op het vorenoverwogene, een beslissing op bezwaar met deze strekking na een hiertegen ingediend beroep bij het College naar voorlopig oordeel stand zal kunnen houden, bestaat er geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. Hetgeen verzoeker heeft betoogd over zijn grote financiële belang bij de gevraagde ontheffing, kan hieraan niet afdoen.
Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
5.7 De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb.