ECLI:NL:CBB:2007:BB6123
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- H.O. Kerkmeester
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding in het kader van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak hebben appellanten, A, B en C, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin hun verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De procedure begon met een brief van appellanten op 16 januari 2006, waarin zij bezwaar maakten tegen een eerder besluit van 6 december 2005. Dit besluit was een reactie op hun bezwaar tegen een eerdere afwijzing van hun verzoek om schadevergoeding, dat was ingediend naar aanleiding van een besluit van 13 juni 2002, waarin vier runderen niet premiewaardig werden bevonden.
De appellanten stelden dat zij schade hadden geleden door de afwijzing van hun verzoek om schadevergoeding en eisten een bedrag van € 50.000,-. De Minister had in eerdere besluiten, waaronder een besluit van 17 augustus 2004, weliswaar schadevergoeding toegekend voor bepaalde kosten, maar de appellanten waren van mening dat er meer kosten waren die vergoed dienden te worden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak op 21 juni 2007 behandeld, waarbij de appellanten werden vertegenwoordigd door hun advocaat en de Minister door een medewerker van de Dienst Regelingen.
Het College oordeelde dat de Minister in eerdere besluiten niet onrechtmatig had gehandeld en dat de kosten die appellanten hadden gemaakt niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De kosten voor het scannen van de runderen en de herstelactie I&R werden niet als schade in verband met het besluit van 13 juni 2002 erkend, omdat deze kosten voortvloeiden uit Europese regelgeving en niet direct gerelateerd waren aan het onrechtmatige besluit. Het College verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding door de Minister standhield.