ECLI:NL:CBB:2007:BB6152
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit over melkpremie en extra betaling op basis van de Regeling superheffing en melkpremie 2004
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarbij de melkpremie voor het jaar 2006 is vastgesteld op basis van de Regeling superheffing en melkpremie 2004. Het beroep is ingediend op 29 januari 2007, tegen een besluit van 19 december 2006, waarin de melkpremie en extra betaling van in totaal € 5.644,39 zijn toegekend op basis van een beschikbare referentiehoeveelheid van 165.319 kg. Appellanten betwisten de vaststelling van de melkpremie en stellen dat hun gebruiksquotum op 31 maart 2006 201.599 kg bedroeg, wat zou moeten leiden tot een hogere melkpremie.
Tijdens de zitting op 6 september 2007 hebben appellanten hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat het Productschap Zuivel ten onrechte niet is uitgegaan van de hogere referentiehoeveelheid. De verweerder heeft in zijn bestreden besluit de bezwaren van appellanten ongegrond verklaard, met de onderbouwing dat de melkpremie en extra betaling op basis van de beschikbare referentiehoeveelheid op 31 maart 2006 moeten worden vastgesteld, zoals bepaald in de Europese regelgeving.
Het College heeft de argumenten van appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de verweerder terecht de melkpremie heeft berekend op basis van de referentiehoeveelheid van 165.319 kg. De stelling van appellanten dat zij recht hebben op een hogere melkpremie op basis van het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat zij niet tot dezelfde groep van melkproducenten behoren als de zogenoemde vetmelkers. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.