ECLI:NL:CBB:2007:BB7148
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag akkerbouwsteun onder de Regeling GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij haar aanvraag voor akkerbouwsteun voor het jaar 2005 werd afgewezen. De aanvraag was gedaan in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun. De procedure begon met een brief van appellante op 9 juni 2006, waarin zij bezwaar maakte tegen een eerder besluit van 12 mei 2006, dat voortvloeide uit een afwijzing van haar aanvraag op 23 maart 2006. De Minister had vastgesteld dat perceel 3, waarvoor appellante steun had aangevraagd, niet voldeed aan de voorwaarden voor subsidiabele grond.
Tijdens de zitting op 5 april 2007 heeft appellante, vergezeld van haar echtgenoot, haar standpunt toegelicht. De Minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. P.M. Bakker Schut. Appellante erkende dat perceel 3 in de referentiejaren als boomgaard was gebruikt en dat het niet als subsidiabele grond kon worden aangemerkt. Ze betoogde echter dat de opgelegde sancties te zwaar waren en dat haar stilzwijgende erkenning van de onjuistheid van de aanvraag voldoende zou moeten zijn om de fout te herstellen.
Het College oordeelde dat de Minister terecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen, aangezien appellante niet had gereageerd op de eerdere mededeling dat perceel 3 niet voldeed aan de voorwaarden. Het College volgde appellante niet in haar betoog dat de gemaakte fout door de Minister hersteld kon worden. De sancties werden als niet onevenredig beschouwd, en het College verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 31 oktober 2007.