ECLI:NL:CBB:2007:BB8193
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- F.H.M. Possen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake heffing in de sector melk en zuivelproducten
In deze zaak heeft appellante, Mts. A en B, beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, dat op 26 januari 2006 was genomen. Dit besluit betrof de registratie van de rechtstreekse verkoop van zuivel door appellante in de heffingsperiode 2004/2005, waarbij een heffing was opgelegd op basis van de geregistreerde hoeveelheden. De procedure begon met een bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 3 juni 2005, waarin de totale hoeveelheid melkequivalent was vastgesteld op 2620 kg melk, wat resulteerde in een heffing van € 179,66 over 540 kg melk. Appellante heeft in de zitting op 8 augustus 2007 niet laten vertegenwoordigen, terwijl verweerder wel aanwezig was met zijn gemachtigde.
De kern van het geschil draait om de berekening van de melkequivalenten en de toepassing van de omrekeningsfactoren. Appellante betwist de toegepaste omrekeningsfactor van 1 voor de karnemelk, omdat deze zou impliceren dat de karnemelk een vetgehalte van 4% had, terwijl het in werkelijkheid 0,50% was. Verweerder heeft echter gesteld dat de omrekeningsfactor correct was toegepast op basis van de geldende regelgeving, en dat de totale hoeveelheid melk die in aanmerking werd genomen voor de superheffing correct was berekend.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de berekeningen van verweerder juist waren. Het College heeft vastgesteld dat de heffingsgrondslag correct was vastgesteld en dat er geen aanleiding was om de hoeveelheid melkequivalent te verlagen. De beslissing van het College was om het beroep ongegrond te verklaren, zonder veroordeling in de proceskosten.