ECLI:NL:CBB:2008:BD0186
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft de indiener, vertegenwoordigd door mr. C, een verzetschrift ingediend tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet-ontvankelijk was verklaard. De uitspraak was gebaseerd op het feit dat het beroepschrift te laat was ingediend en dat de indiener geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om tijdig argumenten aan te dragen. De indiener stelde dat zijn beroepschrift uiterlijk op 30 juli 2007 was verzonden, en dat het poststempel op de envelop niet duidelijk was, wat hem niet kon worden aangerekend.
Het College heeft de argumenten van de indiener beoordeeld in het licht van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 6:7 en 6:8 stellen dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingesteld. Artikel 6:9 bepaalt dat een beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Het College concludeerde dat de indiener niet voldoende bewijs had geleverd voor tijdige verzending van het beroepschrift.
De indiener had de mogelijkheid om het beroepschrift aangetekend te verzenden, maar had dit niet gedaan. Het College oordeelde dat de indiener in verzuim was geweest en dat de argumenten in het verzetschrift niet konden leiden tot de conclusie dat het beroepschrift tijdig was ingediend. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en bleef de eerdere uitspraak in stand. De beslissing werd genomen door mr. H.C. Cusell, met mr. S. van Noordt als griffier, en werd openbaar uitgesproken.