ECLI:NL:CBB:2008:BD7086
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor duurzame elektriciteit uit vergistingsinstallaties
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 juli 2008 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, gevestigd te B, en de Minister van Economische Zaken. Appellant had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties, maar deze aanvraag werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de benodigde milieuvergunning voor de vergistingsinstallatie niet voor de deadline van 18 augustus 2006 was aangevraagd. Appellant had eerder een milieuvergunning aangevraagd, maar deze aanvraag was door de gemeente buiten behandeling gelaten omdat appellant niet tijdig aanvullende gegevens had verstrekt. Hierdoor was er volgens de Minister geen sprake van een lopende aanvraag vóór de gestelde datum.
Appellant stelde dat de milieuvergunning die hij voor 18 augustus 2006 had aangevraagd, dezelfde was als die op 7 september 2006 was aangevraagd. Het College oordeelde echter dat de aanvraag die na de deadline was ingediend, niet voldeed aan de voorwaarden van de regeling. Het College benadrukte dat de strikte toepassing van de regeling noodzakelijk was, gezien het doel ervan. De eerdere aanvraag was formeel buiten behandeling gesteld, waardoor deze geen rechtskracht meer had en er geen recht op subsidie kon worden ontleend aan de datum van de eerdere aanvraag.
Het College concludeerde dat de afwijzing van de subsidieaanvraag terecht was en verklaarde het beroep van appellant ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor aanvragers om tijdig en correct te voldoen aan de vereisten van subsidieaanvragen, vooral in het kader van strikte deadlines.