ECLI:NL:CBB:2008:BD7100
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor mestvergistingsinstallatie op basis van Kaderwet EZ-subsidies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 juli 2008 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door appellant A voor de oprichting van een mestvergistingsinstallatie. De aanvraag was ingediend op basis van de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties, die een overgangsfaciliteit biedt voor bedrijven die voor kleinschalige vergistingsinstallaties subsidie willen aanvragen. Appellant had zijn aanvraag voor subsidie ingediend op 19 december 2006, maar de benodigde bouwvergunning was pas op 29 november 2006 aangevraagd, wat na de deadline van 18 augustus 2006 viel. Dit leidde tot de afwijzing van de subsidieaanvraag door de Minister van Economische Zaken.
De procedure begon met een beroep van appellant tegen het besluit van de Minister van 26 juni 2007, waarin het bezwaar van appellant tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag ongegrond werd verklaard. Appellant voerde aan dat hij vóór de deadline overleg had gevoerd met de gemeente over de benodigde vergunningen, maar het College oordeelde dat dit overleg niet gelijkgesteld kon worden aan het indienen van een formele aanvraag voor de bouwvergunning. Het College benadrukte dat de Regeling een strikte toepassing vereist en dat de voorwaarden voor subsidieverlening niet waren nageleefd.
Het College concludeerde dat de afwijzing van de subsidieaanvraag terecht was, omdat appellant niet had voldaan aan de vereisten van de Regeling. De uitspraak bevestigde dat het voeren van overleg met de gemeente niet voldeed aan de eisen voor het aanvragen van de benodigde vergunningen. Het College verklaarde het beroep van appellant ongegrond en wees een vergoeding van proceskosten af.