ECLI:NL:CBB:2008:BG1620
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de contributie opgelegd door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
In deze zaak gaat het om een beroep van appellant A, die zich richt tegen een besluit van het bestuur van het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) betreffende de hoogte van de hem opgelegde contributie voor het boekjaar 2007/2008. Het bestuur had op 4 december 2007 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Appellant had zijn beroep ingesteld op 27 december 2007, na het indienen van een bezwaar. Tijdens de zitting op 29 juli 2008 waren zowel appellant als de gemachtigde van verweerder aanwezig.
De beoordeling van het geschil richt zich op de toepassing van de Wet op de Registeraccountants en de Algemene contributieverordening 2007. Volgens artikel 27 van de wet kan NIVRA jaarlijks bijdragen heffen van haar leden, waarbij het bedrag per boekjaar door de ledenvergadering wordt vastgesteld. Appellant betoogde dat hij op de peildatum van 1 september 2007 niet meer werkzaam was als openbaar accountant, maar dat hij pas op 18 september 2007 een contributieverklaring had ingediend waarin hij aangaf dat hij per 1 juli 2007 niet meer actief was.
Het College oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van een wijziging in de contributiegroep bij appellant ligt. De gegevens die op 1 september 2007 bij NIVRA bekend waren, gaven aan dat appellant ingedeeld moest worden in de contributiegroep van openbare accountants. Het College concludeert dat de melding van C, de werkgever van appellant, niet kan worden gezien als een tijdige melding door appellant zelf. Aangezien appellant de wijziging pas na de peildatum heeft doorgegeven, is het College van oordeel dat het bestuur van NIVRA terecht is uitgegaan van de indeling zoals deze op 1 september 2007 was geregistreerd.
Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. van der Ham, met mr. M.B.L. van der Weele als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2008.