ECLI:NL:CBB:2009:BH4536
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing bedrijfstoeslag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat zijn aanvraag om uitbetaling van de bedrijfstoeslag 2006 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 heeft afgewezen. De procedure begon met een brief van appellant op 27 oktober 2007, waarin hij bezwaar maakte tegen het besluit van 19 september 2007. Dit besluit volgde op een eerdere afwijzing van zijn aanvraag op 31 mei 2007. Tijdens de zitting op 16 oktober 2008 was appellant niet aanwezig, maar de Minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellant tijdig en correct een steunaanvraag heeft ingediend. Appellant had op 18 april 2006 een formulier, de Gecombineerde opgave, ingediend, maar had niet aangegeven dat hij zijn toeslagrechten wilde gebruiken. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. Appellant stelde dat hij telefonisch was verzekerd dat zijn aanvraag correct was, maar het College oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor deze claim. Het College concludeerde dat de aanvraag te laat was ingediend, aangezien de termijn voor indiening was overschreden.
Het College heeft de argumenten van appellant, waaronder het beroep op het vertrouwensbeginsel, verworpen. Het oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om duidelijk te maken of hij een uitbetaling wenst. De beslissing van de Minister om de aanvraag af te wijzen werd uiteindelijk bevestigd, en het College verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was.