ECLI:NL:CBB:2009:BH4537
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvraag om uitbetaling van bedrijfstoeslag 2006 door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze zaak heeft de Maatschap A en B en C, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, dat op 17 januari 2008 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van de aanvraag van appellante om uitbetaling van de bedrijfstoeslag 2006. De procedure begon met een brief van appellante op 21 januari 2008, waarin zij bezwaar maakte tegen het besluit van 17 oktober 2007, waarin haar aanvraag om uitbetaling was afgewezen. De Minister had in dat besluit geoordeeld dat appellante in haar Gecombineerde opgave op 9 mei 2006 geen aanvraag had gedaan voor de toeslagrechten, omdat zij geen kruisje had geplaatst om aan te geven dat zij deze wilde gebruiken. Dit leidde tot de conclusie dat de aanvraag niet tijdig was ingediend, aangezien de aanvraag voor de toeslagrechten uiterlijk op 31 mei 2006 had moeten worden ingediend.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2008 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de vaststelling van haar toeslagrechten automatisch zou leiden tot uitbetaling. De Minister heeft echter gesteld dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om duidelijk te maken of hij een uitbetaling wenst. Het College heeft vastgesteld dat de Gecombineerde opgave geen aanvraag voor rechtstreekse betalingen bevatte, en dat de aanvraag voor uitbetaling pas op 2 augustus 2007 was ontvangen, wat meer dan 25 dagen na de deadline was.
Het College heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een kennelijke fout in de Gecombineerde opgave, en dat de Minister niet verplicht was om appellante te waarschuwen voor het ontbreken van een aanvraag. De conclusie was dat de aanvraag terecht was afgewezen, en het beroep van appellante werd ongegrond verklaard. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.