ECLI:NL:CBB:2009:BH4548
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om uitbetaling van de bedrijfstoeslag 2006 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag om uitbetaling van de bedrijfstoeslag 2006 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun werd afgewezen. De procedure begon met een brief van appellant op 26 februari 2008, waarin hij bezwaar maakte tegen een eerder besluit van 17 januari 2008, dat op zijn aanvraag van 26 maart 2007 was ingegaan. De zitting vond plaats op 16 oktober 2008, waar appellant werd bijgestaan door zijn gemachtigde, ir. S. Boonstra, en de Minister werd vertegenwoordigd door drs. M. Star.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellant zijn toeslagrechten correct had aangevraagd. Appellant had op 19 april 2006 een formulier ingediend, maar had niet aangegeven dat hij zijn toeslagrechten wilde gebruiken. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag, omdat de aanvraag niet tijdig was ingediend en niet voldeed aan de vereisten van de Europese regelgeving. Appellant voerde aan dat hij door verwarrende formuleringen in het formulier benadeeld was en dat hij geen kans had gekregen om zijn vergissing te herstellen.
Het College oordeelde dat appellant met zijn Gecombineerde opgave geen steunaanvraag had gedaan, omdat hij niet had aangegeven dat hij zijn toeslagrechten wilde gebruiken. De aanvraag die hij later indiende, was te laat en voldeed niet aan de vereisten. Het College concludeerde dat de Minister terecht de aanvraag had afgewezen en dat er geen sprake was van een kennelijke fout. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.