ECLI:NL:CBB:2009:BJ6613
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- A. Bruining
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake varkensrechten op basis van de Wet herstructurering varkenshouderij
In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de registratie van varkensrechten. Het beroep is ingediend naar aanleiding van een besluit van 18 juni 2008, waarin de bezwaren van appellante tegen de geregistreerde varkensrechten ongegrond zijn verklaard. De procedure begon met een brief van appellante op 24 juli 2008, waarin zij haar bezwaren uiteenzette. De kern van het geschil draait om de toepassing van de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv), die bepaalt dat het aantal varkens dat op een bedrijf mag worden gehouden aan een maximum is gebonden, uitgedrukt in varkensrechten. Appellante betwist de berekening van haar varkensrechten, die volgens haar ten onrechte is gebaseerd op een korting van 18% (de 82% regel).
De feiten van de zaak zijn als volgt: appellante heeft in het verleden aangiften gedaan met betrekking tot haar varkensrechten, maar deze zijn pas laat door de Dienst Regelingen ontvangen. De Minister heeft in zijn besluit gesteld dat de aangiften niet tijdig zijn ingediend, waardoor de berekening van de varkensrechten op basis van de 82% regel correct is. Tijdens de zitting op 24 juni 2009 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de late ontvangst van haar aangiften een fout van de Minister is.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister terecht de varkensrechten heeft berekend op basis van de 82% regel. Het College oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat haar aangiften eerder zijn ontvangen dan de datumstempels aangeven. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en het College heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 23 juli 2009.