ECLI:NL:CBB:2009:BJ8694
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. van der Ham
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Tuchtzaak inzake bestrijding knolcyperus door akkerbouwer
In deze tuchtzaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2009 uitspraak gedaan in de zaak van een akkerbouwer die in beroep ging tegen een eerdere tuchtrechtelijke uitspraak. De akkerbouwer, appellant, had een boete van € 400,- opgelegd gekregen door het Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen wegens het niet naleven van een teeltverbod voor knolcyperus op zijn perceel. Het tuchtgerecht had vastgesteld dat de akkerbouwer onvoldoende maatregelen had genomen om de knolcyperus te bestrijden, ondanks dat hij op de hoogte was van het teeltverbod dat sinds 1 juli 2005 van kracht was. De akkerbouwer had in zijn verzet tegen de uitspraak geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de beslissing van het tuchtgerecht konden veranderen.
Tijdens de zitting op 19 augustus 2009 was de akkerbouwer niet aanwezig, maar vertegenwoordigers van het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) waren wel aanwezig om de zaak toe te lichten. Het HPA stelde dat de akkerbouwer niet voldoende inspanningen had geleverd om de knolcyperus te bestrijden, wat bleek uit het aantal aangetroffen planten en het ontwikkelingsstadium waarin deze zich bevonden. De akkerbouwer betwistte de stelling dat hij te weinig had gedaan en vroeg om meer begeleiding en advies bij de bestrijding van knolcyperus.
Het College oordeelde dat de akkerbouwer zijn perceel niet regelmatig had geïnspecteerd en onvoldoende maatregelen had genomen om de knolcyperus te verwijderen. De opgelegde boete werd als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de overtreding en het belang van naleving van de regels ter bestrijding van knolcyperus in de akkerbouwsector. Het beroep van de akkerbouwer werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van het tuchtgerecht werd bevestigd.