ECLI:NL:CBB:2009:BJ9949
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen besluit van de Autoriteit Financiële Markten
In deze zaak heeft de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 24 maart 2009. De rechtbank had het besluit van AFM van 22 februari 2008 vernietigd, waarin het bezwaar van verweerder tegen de gedeeltelijke intrekking van zijn vergunning werd afgewezen. De vergunning was ingetrokken omdat verweerder niet aantoonbaar over de vereiste vakbekwaamheid beschikte om in consumptief en hypothecair krediet te bemiddelen. AFM verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet verplicht zou zijn om opnieuw op het bezwaar van verweerder te beslissen totdat het hoger beroep was behandeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening gegrond is. AFM heeft aangevoerd dat de verplichting om opnieuw te beslissen op het bezwaar onevenredig veel tijd en capaciteit vergt, terwijl zij principieel oneens is met de uitspraak van de rechtbank. Verweerder heeft echter gesteld dat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij een snelle beslissing, omdat de onzekerheid en spanning die het geding met zich meebrengt, hem en zijn gezin beïnvloeden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel verweerder belang heeft bij een snelle uitspraak, het niet zeker is dat de heroverweging door AFM zal leiden tot het door hem gewenste resultaat.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van AFM bij het uitstellen van de beslissing zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij een snelle uitspraak. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat AFM geen nieuwe beslissing op het bezwaar van verweerder hoeft te nemen totdat het College op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen in het kader van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de Algemene wet bestuursrecht. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.