ECLI:NL:CBB:2009:BK5307

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1436
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.F.B. van Zutphen
  • O.C. Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot ontheffing van winkelopenstelling op zondag in Amsterdam-Noord

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2009 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeksters, Vereniging Winkelcentrum 'In de Banne', Plus Vreeswijk C.V. en Slooten Supermarkt B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord, dat op 10 november 2009 ontheffing verleende voor de openstelling van winkels op zondag 6 en 27 december 2009. De verzoeksters stelden dat deze ontheffing onterecht was verleend, omdat er geen bijzondere activiteiten of festiviteiten plaatsvonden die deze openstelling rechtvaardigden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van het dagelijks bestuur geschorst. De rechter oordeelde dat de ontheffing in strijd was met de Verordening Winkeltijden voor het Stadsdeel Amsterdam-Noord, omdat deze ontheffing niet was aangevraagd en de bevoegdheid om ontheffingen te verlenen niet correct was toegepast. De voorzieningenrechter merkte op dat de ontheffing een algemene buitenwerkingstelling van het verbod op zondagopenstelling inhield, wat niet in overeenstemming was met de wetgeving.

De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten van de verzoeksters veroordeeld tot een bedrag van € 974,- en bepaald dat het griffierecht van € 297,- aan de verzoeksters moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving omtrent winkelopenstelling en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van ontheffingen.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Voorzieningenrechter
AWB 09/1436 3 december 2009
12500
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:84 juncto 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de zaak van:
1. Vereniging Winkelcentrum "In de Banne";
2. Plus Vreeswijk C.V.;
3. Slooten Supermarkt B.V.;
allen te Amsterdam, verzoeksters,
gemachtigde: mr. M. van Weeren, advocaat te Amsterdam,
tegen
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord, verweerder,
gemachtigde: mr. A.L.A. Tortike, werkzaam bij het betrokken stadsdeel.
Zitting hebben:
mr. R.F.B. van Zutphen, voorzieningenrechter,
mr. O.C. Bos, waarnemend griffier.
De zaak is behandeld ter zitting van de voorzieningenrechter op 2 december 2009, waar de gemachtigden van partijen zijn verschenen. Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten, heeft de voorzieningenrechter partijen medegedeeld op 3 december 2009 om 14.30 uur uitspraak te zullen doen.
Aan de orde is het verzoek om voorlopige voorziening dat strekt tot schorsing van het besluit van verweerder van 10 november 2009. Bij dit besluit heeft verweerder op grond van artikel 5, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 5, tweede lid, van de Verordening Winkeltijden voor het Stadsdeel Amsterdam-Noord 1996 (hierna: Verordening) aan alle winkeliers van het stadsdeel Amsterdam-Noord ontheffing verleend ten behoeve van de openstelling van hun winkels op, voor zover hier van belang, zondag 6 december 2009 en zondag 27 december 2009 van 12.00 tot 17.00 uur.
Op 27 november 2009 hebben verzoeksters hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens hebben zij bij faxbericht van gelijke datum de voorzieningenrechter van het College verzocht het besluit van 10 november 2009 te schorsen.
Op 1 december 2009 hebben verzoeksters en verweerder nadere stukken ingediend.
Beslissing:
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord van 10 november 2009, voor zover
dit betrekking heeft op 6 december 2009 en 27 december 2009;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeksters tot een bedrag van € 974,--
(zegge: negenhonderdvierenzeventig euro);
- bepaalt dat verweerder aan verzoeksters het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,--
(zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Gronden:
De voorzieningenrechter constateert dat de hier aan de orde zijnde ontheffing is verleend op grond van artikel 5, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 5, tweede lid, van de Verordening. Deze bepalingen bieden verweerder de mogelijkheid om ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard, waaronder feestelijkheden, ontheffing te verlenen van het in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Winkeltijdenwet neergelegde verbod tot winkelopenstelling op de zondag. Tussen partijen is niet in geschil dat het besluit van 10 november 2009 op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
Verweerder heeft de viering van het sinterklaasfeest en oud en nieuw als feestelijkheden in de hiervoor bedoelde zin aangemerkt en ten behoeve daarvan ontheffing verleend aan alle winkeliers van het stadsdeel Amsterdam-Noord voor openstelling van hun winkels op zondag 6 december 2009, respectievelijk zondag 27 december 2009 van 12.00 tot 17.00 uur.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat verweerder hiermee op onjuiste wijze toepassing heeft gegeven aan artikel 5 van de Verordening. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat noch uit de stukken, noch uit de door verweerder ter zitting gegeven toelichting, blijkt dat op deze dagen in het stadsdeel Amsterdam-Noord enige activiteiten of festiviteiten plaatsvinden die de viering van het sinterklaasfeest, respectievelijk oud en nieuw, op stadsdeelniveau luister bijzetten. Tevens acht de voorzieningenrechter van belang dat verweerder de ontheffing heeft verleend zonder dat daaraan een aanvraag ten grondslag ligt en het bestreden besluit derhalve uit eigen beweging heeft genomen.
Voorts merkt de voorzieningenrechter op dat met de ontheffing, nu deze is verleend aan alle winkeliers van het stadsdeel Amsterdam-Noord, is beoogd een algemene buitenwerking¬stelling van het verbod om de winkels op zondag geopend te houden. Daarmee onderscheidt deze ontheffing zich in niets van de vrijstelling voor vier andere zon- en feestdagen in 2009, die verweerder op grond van artikel 10, eerste lid, van de Verordening heeft aangewezen. De Voorzieningenrechter constateert dat verweerder aldus, in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Verordening, na volledig gebruik te hebben gemaakt van de bevoegdheid om vier koopzondagen aan te wijzen, nog twee zondagen heeft aangewezen waarop de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet vervatte verboden niet gelden. Verweerder was dan ook niet bevoegd de ontheffing te verlenen.
Het besluit van 10 november 2009 is gelet op het vorenstaande voorlopig oordelend als onrechtmatig aan te merken, zodat het verzoek tot schorsing van dit besluit wordt toegewezen.
w.g. R.F.B. van Zutphen w.g. O.C. Bos