ECLI:NL:CBB:2009:BK7277

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1089
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de instemming met rechtstreeks beroep in bestuursrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft A Chrysanten B.V. bezwaar aangetekend tegen een besluit van het Productschap Tuinbouw, waarbij een vakheffing bloemkwekerijproducten over het jaar 2008 werd opgelegd. Appellante verzocht om instemming met rechtstreeks beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, wat door verweerder werd goedgekeurd. Het College heeft echter geoordeeld dat deze instemming kennelijk ten onrechte was verleend. De procedure begon met een bezwaarschrift van 4 augustus 2009, waarin appellante verzocht om rechtstreeks beroep. Verweerder stemde in met dit verzoek, maar het College concludeerde dat de zaak niet geschikt was voor rechtstreeks beroep, omdat er onvoldoende samenhang was met andere behandelde zaken. Het College benadrukte dat het overslaan van de bezwaarfase alleen doelmatig is als er al een uitputtende gedachtewisseling heeft plaatsgevonden tussen bestuur en belanghebbende. In dit geval was dat niet het geval, en de nieuwe grief die door appellante was ingediend, maakte het duidelijk dat de bezwaarfase niet kon worden overgeslagen. Het College besloot daarom het beroepschrift als bezwaarschrift terug te zenden aan verweerder en bepaalde dat verweerder het door appellante betaalde griffierecht moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 10 december 2009 door mr. F. Stuurop, met mr. J.M.M. Bancken als griffier.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(derde enkelvoudige kamer)
AWB 09/1089 10 december 2009
4240 Heffing
Bloemkwekerijheffing
Uitspraak in de zaak van:
A Chrysanten B.V., te B, appellante,
gemachtigde: mr. A.J. Braakman, advocaat te Leiden,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigde: mr. Th. Keizer.
1. De procedure
Bij brief van 4 augustus 2009 heeft appellante haar bezwaarschrift van dezelfde datum tegen een besluit van verweerder van 6 juli 2009 tot oplegging van een vakheffing bloemkwekerijproducten over het jaar 2008 aan verweerder toegezonden. Appellante heeft daarbij verweerder verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij het College. Bij brief van 10 augustus 2009, door het College ontvangen op 13 augustus 2009, heeft verweerder te kennen gegeven te hebben ingestemd met dit verzoek.
2. De grondslag van het geschil
2.1 In artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is voorzover hier van belang het volgende bepaald:
“1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter (…)
2. (…)
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
(…)”
3. De beoordeling
3.1 Het College is van oordeel dat verweerder kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep. Het College overweegt daartoe als volgt.
3.2 Doel van art. 7:1a Awb is om bestuursrechtelijke geschilbeslechting waar mogelijk te vereenvoudigen en te verkorten. Het bieden van de mogelijkheid van het overslaan van de bezwaarschriftprocedure is, zo blijkt uit de memorie van toelichting op het wetsvoorstel, vooral bedoeld voor gevallen waarin in de primaire fase reeds een zodanig uitputtende gedachtewisseling tussen bestuur en belanghebbende heeft plaatsgevonden, dat de bezwaarschriftprocedure daaraan weinig of niets meer kan toevoegen, terwijl vaststaat dat het besluit nog altijd in geschil is. In die gevallen kan het overslaan van de bezwaarfase belangrijke tijdwinst opleveren en onnodige lasten voor bestuur en burger voorkomen. Daarnaast valt te denken aan de situatie waarin het besluit nauw samenhangt met een besluit waartegen reeds beroep is ingesteld. Ook in een dergelijk geval kan het doelmatig zijn om de bezwaarfase over te slaan, aangezien een bezwaarschriftprocedure die zijn basis vindt in een al heroverwogen zaak in de meeste gevallen weinig toevoegt. Daarmee wordt tevens bewerkstelligd dat de rechter samenhangende besluiten in samenhang kan beoordelen (Kamerstukken II, 2000-2001, 27563, nr. 3, blz. 3-4).
3.3 Blijkens de stukken heeft appellante het verzoek om instemming met rechtstreeks beroep toegelicht met de mededeling dat het College op 20 augustus 2009 in een aantal parallelle zaken een zitting heeft geappointeerd en dat het College zal worden verzocht de onderhavige zaak eveneens op 20 augustus 2009 te behandelen.
De op 13 augustus 2009 bij het College binnengekomen zaak is op 20 augustus 2009 niet gezamenlijk behandeld met beroepen van andere belanghebbenden tegen ongelijksoortige besluiten van verweerder. Van belangrijke tijdwinst door het overslaan van de bezwaarfase is derhalve geen sprake. Dat het besluit samenhangt met de besluiten die door het College op 20 augustus 2009 zijn behandeld blijkt niet uit het door appellante ingediende bezwaarschrift, dat niet gelijkluidend is aan de in die zaken ingediende beroepschriften. Oppervlakkige beschouwing toont aan dat in ieder geval één grief nieuw is.
Uit de doorzendbrief van 10 augustus 2009 blijkt niet dat verweerder zich een oordeel heeft gevormd over de vraag of sprake is van zodanig samenhangende zaken dat de zaak zich leent voor rechtstreeks beroep.
Onder deze omstandigheden lijkt het geenszins doelmatig om de bezwaarfase over te slaan. Omdat verweerder kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij het College, zal het College gebruik maken van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 8:54a Awb juncto artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie om in de fase van het vooronderzoek het onderzoek te sluiten.
Het College zal het beroepschrift ter verdere behandeling als bezwaarschrift terugzenden aan verweerder.
3.4 Het College zal met toepassing van artikel 8:74 Awb bepalen dat verweerder aan appellante het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
4. De beslissing
Het College:
- bepaalt dat verweerder het beroepschrift van 4 augustus 2009 als bezwaarschrift behandelt;
- bepaalt dat verweerder aan appellante het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,-- (zegge:
tweehonderdenzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus gewezen door mr. F. Stuurop, in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. Bancken als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 december 2009.
w.g. F. Stuurop w.g. J.M.M. Bancken