ECLI:NL:CBB:2010:BK9731

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/52
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.E. Doolaard
  • B.J.E. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tot schorsing van besluit inzake ontheffing winkelopenstelling op zondag

In deze zaak heeft A B.V. een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tot schorsing van een besluit van de burgemeester en wethouders van Waalre, waarbij aan C B.V. ontheffing is verleend voor de openstelling van hun winkel op zondag 17 januari 2010. De ontheffing was verleend op grond van de Verordening Winkeltijden Waalre, omdat er een sjoelfestijn zou plaatsvinden in de winkel van C. A B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de ontheffing.

De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 15 januari 2010, waarbij de gemachtigden van zowel verzoekster als verweerders aanwezig waren. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter de beslissing en de gronden van de beslissing aan partijen meegedeeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de ontheffing onterecht was verleend, omdat de sjoelfestijn niet als een 'feestelijkheid' in de zin van de Verordening kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het besluit van 12 januari 2010 geschorst en bepaald dat verweerders het griffierecht van € 297 aan verzoekster moeten vergoeden.

De voorzieningenrechter concludeert dat de ontheffing niet in overeenstemming is met de wet, omdat de openstelling van de winkel niet het doel was van de feestelijkheid, maar eerder om ontheffing te verkrijgen. Dit betekent dat het besluit van de burgemeester en wethouders als onrechtmatig moet worden aangemerkt, en er zijn geen bijzondere belangen die de afwijzing van de voorlopige voorziening zouden rechtvaardigen.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(Voorzieningenrechter)
AWB 10/52 15 januari 2010
12500 Winkeltijdenwet
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:84 juncto 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak van:
A B.V., te B, verzoekster,
gemachtigde: mr. J.C.W. van der Poel-van Eekeren, werkzaam bij Arag Rechtsbijstand te Roermond,
tegen
Burgemeester en wethouders van Waalre, verweerders,
gemachtigde: H. Akalin, werkzaam bij de gemeente,
waaraan voorts als partij deelneemt:
C B.V., te B (hierna: C).
Zitting hebben
mr. W.E. Doolaard, voorzieningenrechter,
mr. B.J.E. Lodder, waarnemend griffier.
De zaak is behandeld ter zitting van de voorzieningenrechter op 15 januari 2010. Ter zitting zijn verschenen de gemachtigden van verzoekster en verweerders. Voorts is namens verzoekster verschenen D. Namens C is niemand verschenen. Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten, deelt de voorzieningenrechter aan partijen de beslissing en de gronden van de beslissing mede.
Aan de orde is het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen tot schorsing van het besluit van verweerders van 12 januari 2010. Bij dit besluit hebben verweerders op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, van de Verordening Winkeltijden Waalre (hierna: Verordening) aan C ontheffing verleend ten behoeve van de openstelling van de winkel gevestigd aan E te F op zondag 17 januari 2010 van 11.00 tot 18.00 uur.
Op 14 januari 2010 heeft verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij bij faxbericht van gelijke datum de voorzieningenrechter verzocht het onderhavige besluit te schorsen.
Op 15 januari 2010 hebben verweerders op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Beslissing
De voorzieningenrechter :
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van verweerders van 12 januari 2010;
- bepaalt dat verweerders aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht van € 297 (zegge:
tweehonderdzevenennegentig euro) vergoeden.
Gronden
De ontheffing is verleend op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 7, tweede lid van de Verordening. Deze bepalingen bieden verweerders de mogelijkheid om ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard, waaronder feestelijkheden, ontheffing te verlenen van het in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Winkeltijdenwet neergelegde verbod tot winkelopenstelling op de zondag. De ontheffing is verleend in verband met het sjoelfestijn dat op de bewuste zondag zal plaatsvinden in de winkel van C. Dit sjoelfestijn is door verweerders aangemerkt als een 'feestelijkheid' in de zin van artikel 7 van de Verordening.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerders hiermee onjuiste toepassing hebben gegeven aan artikel 7 van de Verordening. In de onderhavige situatie is geen sprake van een ontheffing van de winkelsluiting ten behoeve van een feestelijkheid, doch eerder van een feestelijkheid om ontheffing van de winkelsluiting te verkrijgen. De bedoeling van de regeling in artikel 7 van de Verordening is dat voor festiviteiten die van bepaalde betekenis zijn, en waar mensen op afkomen, als ondersteuning van de festiviteiten een ontheffing kan worden verleend van het verbod van winkelopenstelling op zondag. Wanneer winkelopenstelling het doel is van de feestelijkheid, is daarvan geen sprake.
Het besluit van 12 januari 2010 is, gelet op het vorenstaande, naar voorlopig oordeel als onrechtmatig aan te merken. Van bijzondere belangen die niettemin aanleiding zouden kunnen vormen om de gevraagde voorlopige voorziening af te wijzen, is niet gebleken.
w.g. W.E. Doolaard w.g. B.J.E. Lodder