2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- In de periode van augustus tot en met oktober 2006 heeft appellante aanvragen voor Rijnvaartverklaringen gedaan voor de binnenschepen Renoir, Turbulentie, Wervelwind, Rubens, Commander, Royaal, Lyaemer, Liguria, Velocity, Carpe Diem, Dolfijn, Manouk, Caesar, Marie-Louise, Christiaan, Patric, Hammonia, Vera, Vagari, Calcit-3, Durance, Marina, Amice en Sprinter. Bij een groot aantal van deze aanvragen zijn door appellante zogenoemde Certificats d’exploitant “Annexe E” (hierna: exploitatieverklaringen) van 16 of 25 augustus 2006 van de Luxemburgse autoriteiten overgelegd.
- Bij besluit van 13 oktober 2006 heeft verweerder zich onbevoegd verklaard om te beslissen op de aanvragen van appellante voor Rijnvaartverklaringen voor de binnenschepen Renoir, Turbulentie, Wervelwind, Rubens, Commander, Royaal, Lyaemer, Liguria, Velocity, Carpe Diem, Dolfijn, Manouk, Caesar, Marie-Louise, Christiaan, Patric, Hammonia, Vera, Vagari, Calcit-3, Durance en Marina. Verweerder heeft hierbij opgemerkt dat uit de aanvragen is gebleken dat appellante geen eigenaar is van de vaartuigen, maar als exploitant hiervan moet worden aangemerkt. Verweerder stelt dat omdat de aanvrager buiten Nederland is gevestigd, hieruit haar onbevoegdheid volgt.
- Bij besluit van 19 oktober 2006 heeft verweerder zich onbevoegd verklaard om te beslissen op de aanvragen van appellante voor Rijnvaartverklaringen voor de binnenschepen Amice en Sprinter. Verweerder heeft in dit verband te kennen gegeven dat uit de aanvragen is gebleken dat appellante geen eigenaar is van de vaartuigen, maar als exploitant hiervan moet worden aangemerkt. Verweerder stelt dat omdat de aanvrager buiten Nederland is gevestigd, hieruit haar onbevoegdheid volgt.
- Tegen voormelde besluiten heeft appellante tijdig bezwaar gemaakt.
- Bij brief van 4 mei 2007 heeft verweerder aan appellante medegedeeld dat in verband met de ingediende bezwaarschriften alsnog zal worden overgegaan tot behandeling van de aanvragen om Rijnvaartverklaringen.
- In de periode van mei 2008 tot en met augustus 2008 heeft appellante Rijnvaartverklaringen aangevraagd voor de binnenschepen Graafstroom, Eenhoorn, Viking Karve, Independent, Manouk II, Viking, Anclajo, Rowinda,
Mover 4, Atlantis, Evanti en Bo Renate.
- In de periode van mei 2008 tot en met september 2008 heeft verweerder appellante medegedeeld dat voormelde aanvragen niet in behandeling kunnen worden genomen omdat hierbij geen exploitatieverklaringen zijn overgelegd. Verweerder heeft appellante per aanvraag in de gelegenheid gesteld om deze aan te vullen.
- Bij brieven van 12 augustus 2008, 13 augustus 2008, 26 augustus 2008, 2 september 2008 en 12 september 2008 heeft appellante hiertegen bezwaar gemaakt.
- Bij besluit van 14 augustus 2008 heeft verweerder de aanvraag voor een Rijnvaartverklaring voor het schip Graafstroom buiten behandeling gesteld, omdat de termijn voor het aanvullen van de aanvraag ongebruikt was verstreken.
- Bij brief van 26 augustus 2008, zonder kenmerk, heeft verweerder aan appellante medegedeeld dat ter verkrijging van de Rijnvaartverklaringen een exploitatieverklaring door appellante in Luxemburg dient te worden aangevraagd. Aan appellante is verder medegedeeld dat haar reactie zal worden afgewacht en dat, in afwachting daarvan, de ingediende bezwaarschriften, nog niet in behandeling zullen worden genomen.
- Bij brief van 26 augustus 2008, met kenmerk IVW/TBE/JZ-4775-0611, heeft verweerder ten aanzien van de in de besluiten van 13 en 19 oktober 2006 genoemde schepen vermeld dat is gebleken dat hiervoor de aangevraagde Rijnvaartverklaringen zijn afgegeven. Deze Rijnvaartverklaringen zijn nadien ingetrokken.
- Bij brief van 10 september 2008 heeft appellante tijdig bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 augustus 2008.
- Bij besluiten van 7 oktober 2008 heeft verweerder de aanvragen voor Rijnvaartverklaringen voor de binnenschepen Evanti en Atlantis buiten behandeling gesteld, omdat de termijn voor het aanvullen hiervan ongebruikt was verstreken.
- Bij besluit van 15 oktober 2008 heeft verweerder de aanvraag voor een Rijnvaartverklaring voor het binnenschip Bo Renate buiten behandeling gesteld, omdat de termijn voor het aanvullen van de aanvraag ongebruikt was verstreken.
- Bij brieven van 14 november en 17 november 2008 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder van 7 oktober 2008.
- Bij brief van 27 november 2008 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 oktober 2008.
- Op 2 december 2008 is een hoorzitting gehouden.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.