ECLI:NL:CBB:2010:BN4834
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- M. van Duuren
- W.A.J. van Lierop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vergunningaanvraag en heffingskosten toezicht door AFM
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant A tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 augustus 2009, waarin zijn beroep tegen de afwijzing van zijn vergunningaanvraag door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ongegrond werd verklaard. Appellant had op 28 januari 2006 een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het bemiddelen in levens- en schadeverzekeringen, welke aanvraag op 28 september 2007 door AFM werd afgewezen. Tevens legde AFM een heffing op van € 616,67 voor de kosten van toezicht over de periode tot september 2007. Appellant stelde dat hij door de late indiening van het verweerschrift door AFM in zijn belangen was geschaad en dat er geen sprake was van doorlopend toezicht, aangezien hij in die periode weinig tot geen werkzaamheden had verricht.
De rechtbank oordeelde dat de late indiening van het verweerschrift geen schending van de belangen van appellant opleverde, omdat hij tijdig kennis had kunnen nemen van de inhoud en daarop had kunnen reageren. Ook oordeelde de rechtbank dat appellant, ondanks de afwijzing van zijn vergunningaanvraag, onder toezicht stond en derhalve de heffingskosten verschuldigd was. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de heffing terecht was opgelegd, aangezien appellant gedurende de periode van zijn aanvraag onder toezicht stond, ongeacht het feit dat hij weinig werkzaamheden had verricht.
Het College concludeerde dat de bestreden uitspraak van de rechtbank terecht was en dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling. De beslissing van het College was om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.