ECLI:NL:CBB:2010:BO1216
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.F.B. van Zutphen
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Winkeltijdenwet en handhaving door burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 september 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker A, die een supermarkt exploiteert in Utrecht. Verweerders, de burgemeester en wethouders van Utrecht, hadden op 6 juli 2010 een last onder dwangsom opgelegd aan verzoeker wegens overtreding van de Winkeltijdenwet, specifiek artikel 2, eerste lid, dat het openen van winkels op zondag verbiedt. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de gemeente jarenlang zijn zondagopenstelling had gedoogd en er een beleidswijziging in het vooruitzicht was gesteld die hem zou toestaan op zondag open te zijn.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het College heeft vastgesteld dat verzoeker op zondag 24 mei 2009 zijn winkel geopend had, wat in strijd was met de wet. Ondanks eerdere waarschuwingen en een handhavingsbeleid dat was aangescherpt, bleef verzoeker zijn winkel op zondag openen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester en wethouders bevoegd waren om handhavend op te treden, aangezien verzoeker geen ontheffing had en er geen zicht was op legalisatie van zijn situatie.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van verweerders en dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter wees erop dat verzoeker voldoende tijd had gehad om zijn openingstijden aan te passen aan de geldende regelgeving en dat de handhaving door de gemeente gerechtvaardigd was. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen zonder proceskostenveroordeling.