ECLI:NL:CBB:2010:BO5322
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking importontheffingen biologische producten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 augustus 2010 uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorzieningen van A, een Turks bedrijf dat biologische producten importeert. A had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van ontheffingen voor het importeren van biologische producten uit Turkije, die eerder waren verleend aan B B.V. en C B.V. De intrekking van deze ontheffingen vond plaats bij besluiten van 11 maart 2010, ondertekend door D, in opdracht van de teammanager van de Dienst Regelingen.
A heeft in april en juni 2010 bezwaar gemaakt tegen de besluiten die betrekking hebben op B B.V. en C B.V. en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de besluiten geschorst zouden worden totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Europese regelgeving inzake de invoer van biologische producten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat A geen rechtstreeks belang had bij de besluiten, aangezien de ontheffingen aan de importeurs waren verleend en alleen zij van die ontheffingen gebruik konden maken. Hoewel A zich beroept op Europese regelgeving die mogelijk ook haar een stem zou geven, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat de importeurs inmiddels nieuwe ontheffingen hadden verkregen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om een rechtstreeks belang aan te tonen bij besluiten die hen aangaan, en dat de weg van de bezwaarfase gevolgd moet worden voor verdere rechtsbescherming.