ECLI:NL:CBB:2011:BQ6205
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beslissing over kennelijke fout in aanvraag GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Maatschap A en B, appellante, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij de bezwaren van appellante tegen een eerder besluit ongegrond waren verklaard. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van een voorschot op de bedrijfstoeslag voor het jaar 2009 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellante stelde dat zij abusievelijk een te klein aantal hectare gewaspercelen had aangekruist in haar aanvraag, wat leidde tot een verzoek om aanpassing van de aanvraag op basis van een kennelijke fout.
Het College heeft vastgesteld dat appellante 15 percelen met een totale oppervlakte van 28.10 hectare had opgegeven, terwijl zij in werkelijkheid 33.44 hectare had moeten aanvragen. De vraag was of het niet opgeven van alle percelen een kennelijke fout opleverde. Het College oordeelde dat het verschil tussen de aangevraagde en maximaal aan te vragen toeslagrechten niet zo groot was dat verweerder dit bij summier onderzoek had moeten opmerken. Het College concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat de aanvraag niet in strijd was met de werkelijke bedoeling van appellante.
De beroepsgronden van appellante werden verworpen, en het College verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de criteria voor het vaststellen van een kennelijke fout in aanvragen voor GLB-inkomenssteun en de verantwoordelijkheden van zowel de aanvrager als de bevoegde autoriteit in het proces.