3.3.1 Tele2 heeft de conclusie van OPTA, inhoudende dat de inschrijving die KPN op 30 juli 2010 in het kader van OT2010 heeft gedaan niet in strijd is met gedragsregel 5, betwist. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat OPTA de toets aan gedragsregel 5 niet heeft mogen baseren op de door KPN ingediende berekening van 14 december 2010, dat het bestreden besluit op een onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de toets aan gedragsregel 5 ten onrechte is uitgevoerd op het niveau van de bundel aan diensten alsmede op onjuiste uitgangspunten en aannames is gegrond.
Vast staat, aldus Tele2, dat KPN na de berekening van 29 juli 2010 meermalen op verzoek van OPTA, berekeningen heeft uitgevoerd om aan te tonen dat haar inschrijving, ook zonder dat daarbij gebruik behoefde te worden gemaakt van de WLR-nummerblokkenactie, aan gedragsregel 5 heeft voldaan. Tele2 heeft betoogd dat OPTA het bestreden besluit ten onrechte heeft gebaseerd op de laatste door KPN uitgevoerde berekening van 14 december 2010. Uit het marktanalysebesluit Vaste Telefonie en de Beleidsregels inzake gedragsregel 5 (hierna: beleidsregels) volgt, zo stelt Tele2, dat KPN voorafgaand aan de introductie van een nieuwe dienst dient te toetsen of wordt voldaan aan gedragsregel 5. Daarbij heeft Tele2 erop gewezen dat de door KPN zelf op 29 juli 2010 uitgevoerde berekening aantoont dat de inschrijving van KPN op dat moment niet voldeed aan gedragsregel 5.
De voorzieningenrechter overweegt hierover in de eerste plaats dat, zoals door OPTA neergelegd in de beleidsregels, KPN haar downstream-diensten zelf dient te toetsen aan gedragsregel 5 en OPTA desgevraagd inzicht dient te geven in de resultaten van die toets. Verder is in de beleidsregels vermeld dat bij de beoordeling van de repliceerbaarheid van diensten de voortbrengingswijze van de nieuwe dienst door KPN als uitgangspunt heeft te gelden. Aan de hand van deze voortbrengingswijze moeten de met betrekking tot de nieuwe dienst te verwachte opbrengsten worden vergeleken met de met die dienst gepaard gaande kosten. Een dienst voldoet aan de toets van gedragsregel 5 wanneer, kort gezegd, de opbrengsten van die dienst hoger zijn dan de kosten. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter betreft gedragsregel 5 een in het marktanalysebesluit opgenomen ex ante gestelde norm, die op de hiervoor beschreven wijze ex post dient te worden getoetst. Anders dan Tele2 lijkt aan te nemen is in het marktanalysebesluit Vaste Telefonie noch in de beleidsregels voorgeschreven dat de toets aan gedragsregel 5 dient plaats te vinden op een moment dat is gelegen vóór het moment waarop KPN de aan gedragsregel 5 te toetsen nieuwe dienst introduceert. Derhalve valt niet in te zien dat OPTA haar conclusie dat gedragsregel 5 niet is overtreden - en daarmee het bestreden besluit - niet heeft kunnen baseren op de door KPN op 14 december 2010 in dit verband uitgevoerde berekeningen.
3.3.2 Tele2 heeft voorts aangevoerd dat OPTA op een onzorgvuldige wijze tot het bestreden besluit is gekomen. Terwijl OPTA met KPN meermalen overleg heeft gevoerd over de aan gedragsregel 5 uit te voeren toets, is OPTA elke discussie met Tele2 uit de weg gegaan, aldus Tele2. Bovendien heeft OPTA de verzoeken van Tele2 om aanwezig te mogen zijn bij de overleggen tussen OPTA en KPN telkens afgewezen.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is niet gebleken dat OPTA bij de voorbereiding van het besluit niet, overeenkomstig artikel 3:2 Awb, de nodige kennis heeft vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. De vaststelling dat OPTA, in afwezigheid van Tele2, meermalen met KPN overleg heeft gevoerd over de wijze waarop de toets aan gedragsregel 5 diende te worden uitgevoerd, rechtvaardigt die conclusie niet. De door KPN uitgevoerde en door OPTA beoordeelde toets aan gedragsregel 5 vergde een complexe berekening waarbij niet alle in acht te nemen uitgangspunten op voorhand reeds vaststonden. De stelling van OPTA dat zij meermalen met KPN heeft moeten overleggen over de onderbouwing van de keuzes die KPN aan de door haar ingediende berekeningen ten grondslag heeft gelegd is in dit licht aannemelijk. In dit verband heeft OPTA er voorts terecht op gewezen dat de informatie waarover in die overleggen is gesproken, een bedrijfsvertrouwelijk karakter draagt. Dit brengt met zich dat OPTA in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen dat Tele2, als concurrent van KPN en mede-inschrijver in het kader van OT2010, niet bij deze overleggen aanwezig kon zijn. De voorzieningenrechter stelt bovendien vast dat OPTA zowel op 29 september 2010 als op 12 november 2010 een hoorzitting heeft gehouden waarbij naast OT2010 en KPN (onder meer) ook Tele2 aanwezig is geweest. Daarnaast is Tele2 door OPTA in de gelegenheid gesteld naar aanleiding van het conceptbesluit van 22 december 2010 een zienswijze te geven. Tele2 heeft bij brief van 17 januari 2011 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en heeft tevens op 8 en 18 april 2011 nadere zienswijzen gegeven. Gelet op hoofdstuk 5 van het bestreden besluit heeft OPTA bij het nemen van dit besluit acht geslagen op de door Tele2 ingebrachte zienswijzen. Op grond van het voorgaande deelt de voorzieningenrechter niet het door Tele2 ingenomen standpunt dat OPTA niet op grondige wijze onderzoek heeft gedaan naar de vraag of sprake is van overtreding van gedragsregel 5.
3.3.3 Tele2 heeft betoogd dat OPTA de toets aan gedragsregel 5 ten onrechte heeft toegepast op het niveau van de volledige door KPN aan OT2010 gedane aanbieding, in plaats van te onderkennen dat elke afzonderlijke aan OT2010 geoffreerde dienst op zichzelf aan gedragsregel 5 dient te voldoen.
De voorzieningenrechter stelt vast dat Tele2 enerzijds en OPTA en KPN anderzijds van mening verschillen over de vraag of de toets aan gedragsregel 5 in de onderhavige zaak dient te worden uitgevoerd op het niveau van de geoffreerde bundel aan diensten, dan wel op het niveau van de afzonderlijke diensten waaruit de totale aanbieding is opgebouwd. Bepalend voor het antwoord op deze vraag is wat onder de begrippen 'bundel' en 'dienst' moet worden verstaan. In randnummer 214 van het marktanalysebesluit Vaste Telefonie is de volgende definitie van het begrip 'dienst' opgenomen: