ECLI:NL:CBB:2011:BV0849
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod 2009 door het Productschap Vis
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 december 2011 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door W. Verwaal, en verweerder het Productschap Vis, vertegenwoordigd door mr. M.E. Weijdeveld en I.S. Maric. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 13 augustus 2010, waarin de bezwaren van appellant tegen de afwijzing van de tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod 2009 kennelijk ongegrond werden verklaard. De Regeling LNV-subsidies, die na wijziging door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 4 januari 2010 was vastgesteld, bevatte bepalingen over de tegemoetkoming voor beroepsvissers die schade hadden geleden door het aalvisverbod.
De procedure begon met een aanvraag van appellant voor een tegemoetkoming, die op 12 februari 2010 was ingediend. Na afwijzing van deze aanvraag door verweerder, heeft appellant bezwaar gemaakt. Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de regelgeving omtrent de subsidiabele activiteiten en kosten. Het College concludeerde dat appellant in de referentieperiode niet aan de vereisten voldeed, omdat zijn gemiddelde verdiensten onder de drempel van € 2000,- lagen. Appellant voerde aan dat zijn verdiensten inclusief BTW moesten worden geteld en dat zijn ziekte in 2008 niet was meegewogen.
Het College oordeelde dat de Regeling geen hardheidsclausule bevatte en dat verweerder de belastingtechnische aspecten niet in de beoordeling kon betrekken. De conclusie was dat de afwijzing van de tegemoetkoming door verweerder terecht was, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.