ECLI:NL:CBB:2011:BV1053
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- W.E. Doolaard
- E. van Kerkhoven
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting en kennisgeving van niet-naleving in het kader van GLB-inkomenssteun
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om een geschil tussen appellant A, een agrariër, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarbij een randvoorwaardenkorting van 20% op zijn GLB-inkomenssteun voor het jaar 2009 is opgelegd. Deze korting is gebaseerd op een geconstateerde niet-naleving van de regels omtrent het uitrijden van mest. De controle vond plaats op 12 augustus 2009, waarbij een controleur van de Algemene Inspectiedienst (AID) appellant waarschuwde voor het niet-emissiearm uitrijden van mest. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de niet-naleving, zoals vereist door de relevante Europese verordening.
De voorzitter van het College heeft tijdens de zitting de gronden van de beslissing uiteengezet. Het College oordeelt dat de waarschuwing die appellant op 12 augustus 2009 ontving, niet kan worden beschouwd als een formele kennisgeving van niet-naleving. Volgens artikel 48, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 796/2004 dient een landbouwer binnen drie maanden na de controle op de hoogte te worden gesteld van elk geval van niet-naleving. Het College concludeert dat appellant enkel gewaarschuwd is en niet op de hoogte is gesteld van een geconstateerde niet-naleving, waardoor de opgelegde korting niet gerechtvaardigd is.
De uitspraak van het College is dat het beroep van appellant gegrond wordt verklaard. De Staatssecretaris wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 150,-- aan appellant. Het College benadrukt het belang van correcte communicatie over niet-naleving en de gevolgen daarvan voor de betrokken agrariërs.