ECLI:NL:CBB:2012:BV2031

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/14 AWB 12/15
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.F.B. van Zutphen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van ontheffingen voor zondagopenstelling aan supermarkten in Nuth

In deze zaak hebben de verzoeksters, Albert Heijn Hoensbroek B.V. en Albert Heijn Akerstraat Noord B.V., bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester en wethouders van Nuth, die op 4 januari 2012 ontheffingen hebben verleend aan C1000 en Jumbo voor zondagopenstelling op basis van de Verordening winkeltijden gemeente Nuth 2012. De verzoeksters hebben de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven verzocht om schorsing van deze besluiten. Tijdens de zitting op 11 januari 2012 hebben de gemachtigden van de partijen hun standpunten toegelicht.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verbod op zondagopenstelling is vastgelegd in artikel 2 van de Winkeltijdenwet, maar dat er onder bepaalde voorwaarden ontheffingen kunnen worden verleend. De gemeenteraad van Nuth heeft deze mogelijkheid benut door artikel 8 van de Verordening vast te stellen, waarin staat dat ontheffingen kunnen worden verleend voor toerisme met substantiële omvang. De verzoeksters betogen dat deze ontheffingen niet verleend hadden mogen worden, omdat er volgens hen geen sprake is van substantieel toerisme in de gemeente Nuth.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de verzoeksters voldoende betrokken zijn bij de besluiten tot verlening van de ontheffingen, maar dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat de winkels van C1000 en Jumbo al sinds 2009 op zondag geopend zijn en dat de verzoeksters geen bezwaar hebben gemaakt tegen eerdere ontheffingen. De verzoeksters hebben niet voldoende onderbouwd dat zij schade ondervinden van de openstelling op zondag.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de verzoeken tot schorsing van de ontheffingen afgewezen, omdat de belangen van C1000 en Jumbo bij voortzetting van de zondagsopenstelling zwaarder wegen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat artikel 8 van de Verordening onverbindend is. De beslissing is op 18 januari 2012 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Voorzieningenrechter
AWB 12/14 en 12/15 18 januari 2012
12500 Winkeltijdenwet
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken van:
1. Albert Heijn Hoensbroek B.V.; en
2. Albert Heijn Akerstraat Noord B.V., beiden te Hoensbroek, verzoeksters,
gemachtigde: mr. J. van Vulpen, advocaat te Utrecht,
tegen
burgemeester en wethouders van Nuth, verweerders,
gemachtigde: drs. H.C.L.E. Berger, werkzaam bij de gemeente Nuth,
waaraan voorts als partij deelnemen:
1. C1000 A, te Schimmert (hierna: C1000), partij in zaak AWB 12/14;
gemachtigde: mr. M.R. Plug, advocaat te Delft;
2. Jumbo Supermarkten B.V., te Veghel (hierna: Jumbo), partij in zaak AWB 12/15;
gemachtigde: mr. C. Borsboom, werkzaam bij Jumbo.
1. De procedure
Bij besluiten van 4 januari 2012 hebben verweerders op grond van artikel 8 van de Verordening winkeltijden gemeente Nuth 2012 (hierna: Verordening) voor het jaar 2012 aan C1000 en Jumbo een ontheffing verleend van het verbod om op zondag geopend te zijn.
Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en hebben de voorzieningenrechter van het College om schorsing daarvan verzocht.
Verweerders hebben schriftelijk gereageerd op het verzoek om voorlopige voorziening en op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 11 januari 2012 ter zitting behandeld, waar de gemachtigden van partijen hun standpunten hebben toegelicht. Voor verzoeksters is verder verschenen B.
2. De beoordeling van de verzoeken
2.1 Het is verboden om op zondag een winkel geopend te hebben, zo is bepaald in artikel 2, eerste lid, Winkeltijdenwet. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van dit verbod, indien de gemeenteraad hen daartoe bij verordening de bevoegdheid heeft verleend ten behoeve van op de betrokken gemeente of een deel ervan gericht toerisme met een substantiële omvang, aldus artikel 3, derde lid, onder a, Winkeltijdenwet.
De gemeenteraad van Nuth heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid door de vaststelling van artikel 8 van de Verordening. Daarin is vermeld dat verweerders om reden van op de gemeente gericht toerisme op aanvraag ontheffing kunnen verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, Winkeltijdenwet vervatte verboden.
2.2 Het geschil draait om de verlening van dergelijke ontheffingen aan C1000 en Jumbo voor het jaar 2012. Deze had volgens verzoeksters niet mogen plaatsvinden, omdat artikel 8 van de Verordening verbindende kracht mist wegens strijd met de Winkeltijdenwet. Verzoeksters betogen dat in de gemeente Nuth geen sprake is van substantieel en autonoom toerisme, zodat niet is voldaan aan de in artikel 3, derde lid, onder a, Winkeltijdenwet gestelde vereisten om bij verordening aan verweerders de bevoegdheid tot verlening van ontheffing toe te kennen.
2.3 De voorzieningenrechter gaat er voorshands vanuit dat de belangen van verzoeksters rechtstreeks bij de besluiten tot verlening van ontheffing zijn betrokken. Hoewel het op zichzelf genomen denkbaar is dat het verzorgingsgebied van verzoeksters zich niet uitstrekt tot de dorpen Nuth en Schimmert, waar de winkels van C1000 en Jumbo zijn gevestigd, acht de voorzieningenrechter de afstand tot die winkels (circa 5, respectievelijk 10 km) niet zodanig dat reeds nu moet worden uitgesloten dat verzoeksters als belanghebbende zijn aan te merken. De verzoeken kunnen derhalve inhoudelijk worden beoordeeld.
2.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de voorliggende gevallen geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat de winkels van C1000 en Jumbo al sinds 1 augustus 2009, zij het in beperktere mate, op zondagen zijn geopend op basis van eerdere ontheffingen die in verband met de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente Nuth zijn verleend. Verzoeksters hebben tegen die eerdere ontheffingen geen bezwaar gemaakt. Van de zijde van verzoeksters is gesteld dat zij schade ondervinden van de – naar hun mening ten onrechte toegestane – openstelling op zondag. Deze stelling is evenwel niet onderbouwd met gegevens waaruit blijkt dat deze schade een zodanige omvang kent dat de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter hecht hierbij belang aan de toezegging van verweerders dat de bezwaren van verzoeksters tegen de verleende ontheffingen voortvarend zullen worden behandeld.
Ook anderszins is de voorzieningenrechter niet gebleken dat aan de belangen van verzoeksters een zwaarder gewicht zou moeten worden toegekend dan aan de belangen van C1000 en Jumbo. Niet uit het oog mag worden verloren het belang van deze partijen bij voortzetting van de zondagsopenstelling waarvoor zij ontheffing hebben verkregen. Bij een toewijzing van de verzoeken zullen zij, zoals zij ter zitting hebben toegelicht, omzet derven en onverwijld maatregelen moeten treffen om hun bedrijfsvoering aan te passen.
2.5 Tot slot ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het voorlopig oordeel dat artikel 8 van de Verordening, op grond waarvan de bestreden ontheffingen zijn verleend, als 'onmiskenbaar' onverbindend moet worden gekwalificeerd. Ook op die grond komen de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening dus niet voor toewijzing in aanmerking.
2.6 Gelet op alle in aanmerking te nemen belangen ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om de aan C1000 en Jumbo verleende ontheffingen te schorsen. De verzoeken worden daarom afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af.
Aldus gewezen door mr. R.F.B. van Zutphen, in tegenwoordigheid van mr. O.C. Bos als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2012.
w.g. R.F.B. van Zutphen w.g. O.C. Bos