ECLI:NL:CBB:2012:BW5769
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- G.P. Kleijn
- J.A.M. van den Berk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie op grond van de Subsidieregeling voor duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 mei 2012 uitspraak gedaan over de intrekking van een subsidie op grond van de Subsidieregeling voor het opwekken van duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties. Appellante, die de subsidie had aangevraagd, was in beroep gegaan tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin het bezwaar van haar rechtsvoorganger tegen de intrekking van de subsidie ongegrond was verklaard. De intrekking was gebaseerd op artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een bestuursorgaan de subsidieverlening kan intrekken als de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden.
De procedure begon met een aanvraag voor subsidie door de rechtsvoorganger van appellante in 2006, die een bouwvergunning had verkregen voor een vergistingsinstallatie. Echter, in 2009 werd de subsidieverlening ingetrokken omdat de bouwvergunning was overgeschreven op naam van een andere partij, waardoor appellante niet langer over de benodigde vergunning beschikte. Tijdens de zitting op 21 februari 2012 was appellante niet aanwezig, maar de Minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Het College oordeelde dat appellante niet kon beschikken over een rechtsgeldige bouwvergunning, wat noodzakelijk was voor de uitvoering van de subsidie. De stelling van appellante dat de overschrijving van de bouwvergunning onrechtmatig was, werd niet ter discussie gesteld in deze procedure. Het College concludeerde dat de intrekking van de subsidie terecht was en verklaarde het beroep van appellante ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten of vergoeding van griffierecht uitgesproken.