ECLI:NL:CBB:2012:BX4887
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de rechtmatigheid van een last onder bestuursdwang opgelegd aan een veehouder wegens dierenwelzijnsproblemen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, een veehouder, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarbij een last onder bestuursdwang was opgelegd wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd) en het Besluit welzijn productiedieren. De last was opgelegd naar aanleiding van een inspectie door de Algemene Inspectiedienst (AID), die ernstige tekortkomingen in de verzorging van de dieren had geconstateerd, waaronder een hoge kalversterfte, slechte voedingstoestand en de aanwezigheid van ziekten zoals ringschurft en Bovine virus diarree (BVD).
De procedure begon met een bezwaar van appellant tegen het besluit van 4 augustus 2011, waarin het bezwaar tegen de last onder bestuursdwang ongegrond werd verklaard. Appellant voerde aan dat hij zijn dieren op adequate wijze verzorgde en dat de inspectie niet correct had gehandeld. Tijdens de zitting op 31 mei 2012 was appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
Het College oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had gehandeld door de last onder bestuursdwang op te leggen. De bevindingen van de AID en de dierenarts waren overtuigend en gaven aan dat appellant zijn zorgplicht niet was nagekomen. Het College concludeerde dat de opgelegde last rechtmatig was en dat appellant de artikelen 36 en 37 van de Gwd had overtreden. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de last onder bestuursdwang bleef in stand.