ECLI:NL:CBB:2012:CA2125
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke heffingszaak
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 19 december 2012, is het beroep van appellanten, een maatschap en anderen, gericht tegen een besluit van het Productschap Tuinbouw, behandeld. Het beroep was ingesteld tegen een besluit van 10 januari 2012, waarin de bezwaren van appellanten tegen opgelegde heffingen over de jaren 2005 tot en met 2007 gegrond waren verklaard. De heffingen werden gerestitueerd en er werd een proceskostenvergoeding toegekend. Appellanten waren het niet eens met de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding en stelden dat voor elk van de vijf ingediende bezwaren afzonderlijk een vergoeding op zijn plaats was, wat zou resulteren in een totaal van vijf punten.
Het College heeft vastgesteld dat de bezwaren die als samenhangende zaken zijn beschouwd, gericht zijn tegen nagenoeg identieke besluiten en op vergelijkbare gronden zijn gemaakt. De bezwaren waren echter niet nagenoeg gelijktijdig ingediend, wat volgens appellanten vereist is op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het College oordeelde dat de tijdsperiode tussen de ingediende bezwaren, maximaal zes weken, voldoende was om te concluderen dat er sprake was van nagenoeg gelijktijdig ingediende bezwaren. Hierdoor was de proceskostenvergoeding die door verweerder was toegekend, correct.
Het College verklaarde het beroep tegen het besluit van 10 januari 2012 gegrond, maar vernietigde enkel de beslissing over de proceskostenvergoeding. Het beroep tegen het besluit van 8 juni 2012 werd ongegrond verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van €874,-- en diende verweerder het griffierecht van €310,-- aan appellanten te vergoeden.