Uitspraak
gemachtigden: mr. N.J. Helder en mr. G. Danilović, beiden advocaat te Amsterdam,
Productschap Vee en Vlees, verweerder,
1.De procedure
.Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder aan appellante toegekende restitutie voor de uitvoer van vleesconserven ingetrokken en teruggevorderd.
2.De aanleiding van het geschil
.Bij het besluit heeft verweerder verleende restitutie ingetrokken en het restitutiebedrag van
f146.851,50 teruggevorderd.
3.Algemeen rechtskader
4.Beoordeling van het geschil
.
Dat het controleverslag afkomstig is van een medewerker van de AID en niet van verweerder, zoals appellante heeft aangestipt, kan daaraan niet afdoen, zoals het College eerder heeft geoordeeld in de uitspraak van 8 maart 2006 (www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:CBB:2006:AV5872, overweging 5.8). De AID was destijds het orgaan dat in Nederland 4045-controles uitvoerde en verweerder op de hoogte bracht van de uitslag van de controles, op basis waarvan verweerder vervolgens kon besluiten tot terugvordering. Dat de AID als controlerend orgaan alleen vaststelde dat appellante ten onrechte restitutie had ontvangen en niet degene was die bevoegd was tot daadwerkelijke terugvordering ervan, maakt - in lijn met het arrest Chambre de commerce et d'industrie de l'Indre - niet dat met de mededeling van de geconstateerde onregelmatigheden de verjaringstermijn niet zou zijn gestuit. Binnen vier jaar na deze mededeling is het besluit van 23 maart 1998 genomen.