ECLI:NL:CBB:2013:164

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
AWB 10/598 AWB 10/599 AWB 10/600
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
  • E.R. Eggeraat
  • M.A. van der Ham
  • H.A.B. van Dorst-Tatomir
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bekendmaking van vervallen overgangsregeling voor communicatiekosten in de ambulancezorg

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 26 september 2013, zijn drie appellanten, te weten Stichting Ambulance Oost, Stichting RAV/AZG Drenthe en Regionale Meldkamer IJssel-Vecht B.V., in beroep gegaan tegen besluiten van de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerster) die hun bezwaren tegen tariefbeschikkingen ongegrond verklaarden. De besluiten betroffen de tariefbeschikkingen van 7 augustus 2009 en de bijbehorende rekenstaten voor de jaren 2007 tot en met 2009. De appellanten stelden dat de verweerster hen niet tijdig en zorgvuldig had geïnformeerd over de vervallen overgangsregeling voor historische communicatiekosten in verband met de invoering van nieuwe communicatiestandaarden zoals C2000 en AVLS/GIS.

Het College oordeelde dat de bekendmaking van de vervallen regeling niet op een zorgvuldige en tijdige wijze had plaatsgevonden. De verweerster had in een circulaire van 4 mei 2006, bij het aanbieden van het nacalculatieformulier 2005, voor het eerst aan de CPA's en zorgverzekeraars meegedeeld dat de historische kosten voor communicatie vanaf 2006 niet meer konden worden opgegeven. Dit werd als onvoldoende beschouwd, aangezien de appellanten hierdoor niet adequaat konden anticiperen op de gevolgen van de wijziging.

De uitspraak concludeert dat de bestreden besluiten I en II van de verweerster, die de bezwaren van appellanten sub 1 en 2 ongegrond verklaarden, vernietigd worden, maar dat de rechtsgevolgen van deze besluiten in stand blijven. Het beroep van appellante sub 3 werd ongegrond verklaard, omdat zij na 2004 geen bedragen meer had opgevoerd voor de historische kosten. Tevens werd verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellanten sub 1 en 2, vastgesteld op € 944.

Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige en zorgvuldige communicatie door bestuursorganen, vooral wanneer het gaat om wijzigingen die financiële gevolgen hebben voor betrokken partijen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 10/598, 10/599 en 10/600
13950

Uitspraak van de meervoudige kamer van 26 september 2013 in de zaak tussen

1.
Stichting Ambulance Oost, te Hengelo,
2.
Stichting RAV/AZG Drenthe, afdeling CPA, te Tynaarlo,
3.
Regionale Meldkamer IJssel-Vecht B.V., te Zwolle,
appellanten
(gemachtigde: mr. J.G. Sijmons),
en

de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster

(gemachtigde: mr. J.J. Rijken).

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2010 (bestreden besluit I) heeft verweerster ongegrond verklaard het bezwaar van appellante sub 1 tegen de ten aanzien van haar genomen tariefbeschikking van 7 augustus 2009, en de daarbij behorende rekenstaten 2007 tot en met 2009 (primair besluit I).
Bij besluit van 4 mei 2010 (bestreden besluit II) heeft verweerster ongegrond verklaard het bezwaar van appellante sub 2 tegen de ten aanzien van haar genomen tariefbeschikking van 7 augustus 2009, en de daarbij behorende rekenstaten 2007 tot en met 2009 (primair besluit II).
Bij besluit van 7 mei 2010 (bestreden besluit III) heeft verweerster ongegrond verklaard het bezwaar van appellante sub 3 tegen de ten aanzien van haar genomen tariefbeschikking van 7 augustus 2009, en de daarbij behorende rekenstaten 2005 tot en met 2009 (primair besluit III), zoals gewijzigd bij tariefbeschikking van 2 oktober 2009.
Tegen de bestreden besluiten hebben appellanten, ieder voor zich, beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2013.
Appellanten en verweerster hebben zich door hun gemachtigde laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1.
Om de financiële gevolgen, zoals dubbele kosten, van de invoering van communicatieapparatuur voor de nieuwe communicatiestandaard C2000 en de automatische voertuiglokatiesystemen (AVLS/GIS) te ondervangen, konden centrale posten ambulancevervoer (CPA’s) historische kosten van systemen die zij tot aan die invoering in gebruik hadden – te weten de budgetcomponenten verbindingskosten ambulance, kosten mobilofonie en de kosten berichtencentrum – in hun budget opnemen. Bij circulaire van 19 juni 2002 deelde verweerster aan de directies van de CPA’s mee dat de wijzigingen in de vergoedingen voor communicatie betekenen dat de historisch in de budgetten van de instellingen opgenomen kosten konden vervallen en kondigde zij aan dat in de loop van 2002 een nader besluit zal worden genomen over de wijze waarop de budgetten voor deze componenten worden geschoond. Bij circulaire van 4 mei 2006, waarbij aan de CPA’s het nacalculatieformulier 2005 werd aangeboden, berichtte verweerster dat de historische communicatiekosten over het jaar 2005 nog konden worden opgegeven, maar dat vanaf 2006 de oude regeling voor communicatiemiddelen volledig was komen te vervallen in verband met het feit dat de normatieve vergoedingen voor AVLS/GIS, C2000 en GMS dan volledig in het budget zijn ingegroeid. Bij circulaire van 11 april 2007 waarbij het nacalculatieformulier 2006 werd aangeboden, is dit bericht met woorden van gelijke strekking herhaald.
2.
Na ontvangst van de formulieren nacalculatie CPA heeft verweerster de primaire besluiten genomen. In het geval van appellante sub 1 heeft verweerster, kort gezegd, in afwijking van de door deze appellante ingediende nacalculatieaanvraag over de jaren 2007 en 2008, in de rekenstaten voor die jaren geen vergoeding voor bovenbedoelde historische kosten in het budget opgenomen.
In het geval van appellante sub 2 heeft verweerster tevens de rekenstaat 2009 op dit punt gecorrigeerd. Appellanten sub 1 en 2 kunnen zich er niet mee verenigen dat verweerster vanaf 2007 geen rekening houdt met de kosten en afschrijvingen die verband houden met de vervangen communicatiesystemen. Appellante sub 3 vindt dat daarmee in haar geval ook rekening had moeten worden gehouden en is tegen het aan haar gerichte besluit opgekomen.
3.
Bij uitspraak van heden in zaak 11/95 heeft het College geoordeeld dat het pas bij circulaire van 4 mei 2006, waarbij het nacalculatieformulier 2005 werd aanboden, voor het eerst aan de besturen van de CPA’s en de zorgverzekeraars berichten dat de historische kosten voor communicatie met ingang van 2006 niet meer kunnen worden opgegeven, geen zorgvuldige en tijdige bekendmaking is van het vervallen van de overgangsregeling ter voorziening in de gevolgen van de invoering van C2000 en AVLS/GIS. Voorts heeft het College geoordeeld dat verweerster de overgangsregeling niet eerder dan per 1 januari 2007 had mogen laten vervallen.
4.
Voor appellanten sub 1 en 2 betekent dit dat voor zover verweerster aan de door hen bestreden besluiten ten grondslag heeft gelegd dat de wijze waarop de budgetten voor bovengenoemde componenten zouden worden geschoond voldoende kenbaar was door middel van de Beleidsregel aanpassingen aanvaardbare kosten 2002 (ambulancezorg) (Beleidsregel I-597) en de circulaires van
19 juni 2002, 4 mei 2006 en 11 april 2007, zij terecht tegen de bestreden besluiten I en II zijn opgekomen. Dit kan hen echter niet baten, omdat verweerster de in hun nacalculatieformulieren over 2006 opgegeven bedragen voor historische kosten, abusievelijk, al in hun budgetten heeft opgenomen.
Voor een overgangstermijn met betrekking tot de hier aan de orde zijnde historische kosten, die verder strekt dan tot en met het jaar 2006, ziet het College – met verwijzing naar zijn bovenvermelde uitspraak van heden - geen aanleiding. De beroepen van appellanten sub 1 en 2 zijn derhalve gegrond. Het College zal de bestreden besluiten I en II, voor zover aangevochten, vernietigen, maar de rechtsgevolgen van die besluiten, voor zover ze zijn vernietigd, in stand laten.
Het beroep van appellante sub 3 is ongegrond. Na 2004 heeft zij in de nacalculatieformulieren voor bedoelde historische kosten immers geen bedragen meer opgevoerd.
5.
Het College veroordeelt verweerster in de door appellanten sub 1 en 2 gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in samenhangende zaken vast op € 944 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van
€ 472,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

Het College:
  • verklaart de beroepen van appellante sub 1 en appellante sub 2 gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten I en II, voor zover aangevochten;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten I en II voor zover die zijn vernietigd in stand blijven;
  • verklaart het beroep van appellante sub 3 ongegrond;
  • draagt verweerster op het door ieder van hen betaalde griffierecht van € 298 aan appellante sub 1 en appellante sub 2 te vergoeden;
  • veroordeelt verweerster in de proceskosten tot een bedrag van € 944, te betalen aan appellante sub 1 en appellante sub 2.
Deze uitspraak is gedaan door mrs. E.R. Eggeraat, M.A. van der Ham en H.A.B. van Dorst-Tatomir,
in aanwezigheid van mr. C.G.M. van Ede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
26 september 2013.
De voorzitter is verhinderd deze w.g. C.G.M. van Ede
uitspraak te ondertekenen
w.g. M.A. van der Ham