Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[A], te [woonplaats], verzoeker
de Minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1. Het is verboden taxivervoer te verrichten zonder een daartoe door Onze Minister verleende vergunning.
(…)
1. Een vergunning kan worden geweigerd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken. Een vergunning wordt geschorst voor bepaalde tijd.
(…) ʺ
1. Het verlies van de betrouwbaarheid van een vervoerder is een onevenredig strenge sanctie indien naar het oordeel van Onze Minister een door hem vast te stellen minimumaantal veroordelingen en sancties jegens een vervoerder niet is overschreden. Bij het bepalen van dit aantal houdt Onze Minister rekening met de aard van de overtreding die ten grondslag ligt aan een veroordeling of sanctie en het aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning van de vervoerder.
Voorwaarden betreffende de betrouwbaarheidseis
Om na te gaan of een onderneming aan die eis voldoet, houden de lidstaten rekening met het gedrag van de onderneming, haar vervoersmanagers en andere door de lidstaat vastgestelde relevante personen. De verwijzingen in dit artikel naar veroordelingen, sancties of inbreuken omvatten veroordelingen, sancties of inbreuken van de onderneming zelf, haar vervoersmanagers en andere door de lidstaat vastgestelde relevante personen.
(…)
b) jegens de vervoersmanager of de vervoersonderneming is niet, in één of meer lidstaten, een veroordeling voor een ernstig strafbaar feit uitgesproken of een sanctie wegens ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving opgelegd met betrekking tot met name:
(…)ʺ
Verweerder heeft de vergunning voor taxivervoer van verzoeker ingetrokken met ingang van 7 oktober 2013. Het is verboden voor verzoeker om zonder deze vergunning taxivervoer te verrichten. Daarmee staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter genoegzaam vast dat met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening een spoedeisend belang is gemoeid.
Het belang van verzoeker om in afwachting van de beslissing op bezwaar ontzien te blijven van mogelijke onomkeerbare gevolgen van de intrekking van zijn vergunning is zwaarwegend. Dit geldt te meer nu verweerder niet duidelijk heeft kunnen maken waarom schorsing van het intrekkingsbesluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten.
Beslissing
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,- te betalen aan verzoeker;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan verzoeker te vergoeden.