ECLI:NL:CBB:2013:305
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Correctie van S&O-verklaringen en de beoordeling van de administratie door de minister van Economische Zaken
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de correctie van S&O-verklaringen die door de minister van Economische Zaken aan drie bedrijven zijn afgegeven. De appellanten, [bedrijfsnaam 1] B.V., [bedrijfsnaam 2] B.V. en [bedrijfsnaam 3] B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister, die de eerder afgegeven S&O-verklaringen voor het jaar 2009 tot nihil heeft gecorrigeerd. De minister stelde dat de administratie van de appellanten niet voldeed aan de eisen zoals vastgelegd in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva) en de Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006.
De primaire besluiten, genomen op 25 februari 2011, resulteerden in een correctie van de S&O-uren tot nihil en het opleggen van een boete van € 0. De appellanten voerden aan dat hun administratie wel degelijk voldeed aan de wettelijke eisen en dat de minister te strenge eisen had gesteld. Tijdens de zitting op 9 september 2013 werd duidelijk dat de appellanten niet in staat waren om concrete bewijsstukken te overleggen die de juistheid van hun administratie konden aantonen.
Het College oordeelde dat de minister terecht had besloten dat de administratie van de appellanten niet voldeed aan de eisen van artikel 24, eerste lid, Wva. De appellanten hadden niet aangetoond dat de door hen overgelegde stukken voldoende waren om de aard, inhoud en voortgang van de S&O-werkzaamheden aan te tonen. Het College concludeerde dat de minister binnen zijn beoordelingsruimte had gehandeld en dat de correctie van de S&O-verklaringen terecht was uitgevoerd. Het beroep van de appellanten werd ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.